Ons mens-zijn verleidt ons – ook als coach – vaak naar de kortste weg uit de misère: voorstellen, adviezen en oplossingen aandragen: de helpgewoonten. En dat wordt versterkt omdat een coachee ook kómt voor die hulp. Hij komt bij jou voor coaching omdat hij iets anders wil in zijn werk of leven, een verbetering wil of van iets af wil, stappen wil zetten, keuzes wil maken. Vaak vráágt je coachee zelfs om dat verlossende advies, die ene helpende tip: ‘Wat zou jij dan doen, coach? Moet ik zus of zal ik zo? Is dit een goed besluit?’
Iedereen heeft helpgewoonten
We hebben allemaal onze voorkeursgewoonten van helpen, onze helpreflexen zoals psycholoog, supervisor en opleider Ger Schurink die noemt. Wat is jouw favoriete helpgewoonte? Hoe kom je ervan los en hoe stel je bewust vragen die aansluiten bij je coachee, zodat je professioneel coacht?
In de cursus Method of Levels© van Ger Schurink leerde ik over helpreflexen. Je coachee wil zich gezien en gehoord weten in zijn verhaal en gevoelens, en vindt het ook prettig als je niet de hulpverlener uithangt. Een gelijkwaardig contact werkt beter. Wat heel gewoon is en vaak gebeurt is dat we vanzelf, of automatisch reageren. Dat hoort bij de ons mens-zijn, maar reacties zijn soms ook aangeleerd in opleidingen, aldus Schurink. Bovendien kunnen ze voortkomen uit de behoefte aan controle; je wilt immers de ander van dat rotte gevoel, uit die nare situatie helpen.
Hulp wordt beter
Je coachgesprekken en je hulp worden beter wanneer je als coach aansluit bij wat de ander nodig heeft. Als je met aandacht coacht, zoveel mogelijk bewust en niet zozeer automatisch of op gevoel, of op basis van ingesleten helpgewoonten, help je je coachee echt.
Er zijn vijf typen helpgewoonten. Bij elke gewoonte heb je ideeën en aannames over de ander en over wat jij dan moet doen als coach. Als je de ingesleten gewoonte zo snel mogelijk herkent, hoef je er niet aan toe te geven wanneer je ze voelt aankomen of je stopt ermee als je je ervan bewust wordt.
De vijf typen helpgewoonten
1 De interpretatiegewoonte
Je denkt dat het eigenlijke probleem ergens anders en veel dieper ligt, dus wil je dat uitzoeken. Als coach ga je informatie verzamelen, spiegelen, uitvragen, ondervragen, interpretaties en diagnoses geven. Je bent op weg naar een diagnose.
2 De meeleefgewoonte
Je vindt dat je coachee het moeilijk heeft, dus jij moet ervoor zorgen dat hij zich beter gaat voelen. Je stelt de ander gerust, probeert hem te kalmeren, leeft mee, troost, ondersteunt of complimenteert. Meeleven is mooi en waardering werkt goed, maar Ger Schurink geeft bijvoorbeeld nooit een gevoelsreflectie (‘Wat vervelend voor je’), hij stelt alleen maar vragen en is met zijn volle aandacht, ook non-verbaal, bij de coachee.
3 De adviesgewoonte
Je denkt dat de ander het niet allemaal goed snapt. Daarom ga je het extra goed uitleggen. Je geeft informatie, adviezen, oplossingen, of draagt logische argumenten aan, je schrijft voor wat de ander moet doen.
4 De afleidgewoonte
Je denkt of voelt dat de coachee het zo zwaar heeft dat je zijn aandacht ergens anders op moet richten. Je negeert, buigt om, zwakt af, wuift weg of begint over iets anders.
5 De correctiegewoonte
Je vindt dat de coachee iets doms, slechts of gevaarlijks doet of wil doen, en daarom moet je ingrijpen. Je waarschuwt, benoemt nadelige gevolgen, bekritiseert, of preekt.
Helpgewoonten: wees je er bewust van
Dát je meeleeft of af en toe een advies geeft is het punt niet, maar dat je het als een gewoonte doet, wel. Merk je gewoonte op en vraag je steeds af of je je coachee daarmee werkelijk helpt. Je coachee heeft immers de wijsheid in pacht als het om hemzelf gaat. Het is goed om je als coach bewust te zijn van jouw helpgewoonten. Welke zijn jouw favorieten? Wat ontdek je dan over jezelf? Wat valt je daaraan op?