Op donderdag 4 april is het Wandel tijdens je werkdag. Met weetings — een samenvoeging van walking & meeting — verhoog je je creativiteit en productiviteit en heb je beter contact met de mensen met wie je samenwerkt.
Martine de Vaan, bedenker van het weeting-concept, heeft van wandelen een integraal onderdeel van haar werkmethode gemaakt. Een van de werkvormen die ze in haar boek deelt is brainwalking, een weetingvorm van brainstormen die je samen met je team kunt toepassen om nieuwe ideeën te genereren.
Ideeën genereren, brainstormen: brainwalking
Als ik bij workshops vraag welk soort overleggen zich leent voor weeting worden brainstormen, een probleem of een complex vraagstuk oplossen altijd genoemd. De deelnemers aan deze sessies kunnen in hetzelfde team zitten, maar dat hoeft niet. Deze categorie verschilt van de terugkerende overleggen op een belangrijk punt: ze zijn niet gericht op het onderhouden van de bestaande organisatie, maar juist op verandering.
Dat betekent ook dat de organisator vrijheid heeft om deze sessies per geval te ontwerpen. Een voordeel van weeting in deze bijeenkomsten is dat de deelnemers meer openstaan voor nieuwe dingen; sterker nog, ze verwachten dat deze sessies creativiteit faciliteren. Omdat deze bijeenkomsten vaak met wisselende samenstelling plaatsvinden, en de inhoud per keer bepaald wordt, afhankelijk van wie of wat er nodig is, zul je in mindere mate een routine opbouwen als groep. Zo’n weeting vraagt om meer instructie. Zorg dus voor goede procesbegeleiding.
Voorbereiding van de brainwalk
Het doel van deze bijeenkomst is een heleboel ideeën genereren. Dat kan uitstekend lopend, en we maken in dit geval van de brainstorm een brainwalk. Bij deze weetingvorm moet je opsplitsen in kleine groepen. Dat kan een nadeel lijken, maar het heeft ook grote voordelen. De notoire dominante collega die altijd het hoogste woord heeft, kan de brainstorm niet kapen. Opsplitsen betekent bovendien meer ideeën! Mijn favoriete aanpak is: ‘1-2-all’. 1-2-all is afgeleid van de ‘1-2-4-all’-aanpak uit de zogenoemde liberating structures, structuren om overleggen en gesprekken vorm te geven.
Voorbereiding
- Zorg voor kaartjes, geeltjes, stiften en een flipover of whiteboard.
- Presenteer een duidelijke vraagstelling op de flap of op een slide.
- Leg de systematiek uit: brainwalking in kleine groepjes in combinatie met een plenair deel.
- Doe een suggestie voor een weetingroute, een makkelijk rondje of wijs naar een herkenbaar punt (zeg bijvoorbeeld: ‘Naar de molen en terug’) en vertel hoe laat iedereen terug moet zijn.
Hoe werkt brainwalking?
Je vraagt deelnemers eerst alleen na te denken en de eerste ideeën op kaartjes te schrijven. Daarna laat je ze in twee- of drietallen samen lopend in gesprek gaan en nadenken, en vraag ze zo veel mogelijk ideeën op aparte kaartjes of geeltjes te schrijven. Het slot is plenair, als groep bij elkaar staand of zittend deel je alle ideeën. De subgroepjes lezen hun kaartjes voor en plakken ze op een whiteboard of flap. Vervolgens ga je de kaartjes als groep ordenen. Gebruik hiervoor de now-how-wow matrix: now (prima idee, meteen doen), how (geweldig idee, uitwerken hoe), wow (geweldig idee en meteen doen) en voeg eventueel ciao toe (niet doen).
Let op: gooi bij deze weetingvorm niet het genereren en selecteren van ideeën door elkaar. Dat is absoluut verboden. Bij ‘gewoon’ brainstormen mag dat ook niet. Het enige wat je in de brainstormfase mag doen, is ideeën van anderen versterken. Het selecteren doe je bij de slotronde met de now-how-wow-ciao-matrix. Het lijkt tegenstrijdig: doelgericht brainstormen. Dat is het niet. Van oorsprong is brainstormen een gestructureerd concept, en niet het vrij door elkaar roepen, wat we gewend zijn. Belangrijk bij brainstormen, en dus ook bij brainwalking, is het onderscheid tussen ideeën genereren en ideeën selecteren. Je start met ideeën genereren, hoe breder hoe beter. Daarna, dus nogmaals, niet tegelijk met het genereren van de ideeën, ga je pas selecteren. Het eindresultaat is de beste oplossing voor dit moment. Die kan later nog veranderen, maar als je klaar bent, heb je de beste aanpak die je nu kunt bedenken als resultaat. Daarmee kun je verder.
Het leuke van de 1-2-all-aanpak is dat je kunt variëren. Bijvoorbeeld een tussenstap invoegen die voor meer inspiratie zorgt. Dan daag je de groep uit elkaars ideeën groter/beter/absurder te maken. Je kunt er ook voor kiezen om een prijs uit te loven voor degene die het beste inspeelt op ideeën van anderen.