Als je samen wandelt, stap je allebei in een totaal nieuwe wereld: je coachee (en misschien jij ook wel) stapt uit zijn vertrouwde statische en belastende omgeving. Buiten wandelen geeft je coachee zintuiglijke ervaringen die hem of haar goeddoen. Deze oefening helpt coachees hun zintuigen open te zetten. Die staan natuurlijk altijd aan, maar als je je bewust wordt van wat je allemaal waarneemt, kun je beter merken wat wel of niet bij je past en waar je grenzen liggen. Het helpt coachees te ontspannen en proprioceptie (lichaamsbewustzijn) te ontwikkelen. Ook kan het coachees helpen om met een mildere blik naar zichzelf te kijken. Doe de oefening eerst zelf, dat helpt om het vervolgens tijdens een coachwandeling goed over te brengen.
Hoe begeleid je de oefening?
Vraag je coachee één zintuig te kiezen en neem tijd voor de ervaring van dat zintuig. Vaak is dat al genoeg om ontspanning, mildheid en zorgeloosheid wakker te maken. Je kunt bijvoorbeeld elke wandeling beginnen door de aandacht op één zintuig te richten.
De kracht van de adem
Je kunt verdergaan met de zintuigen en even stil gaan staan op een mooie plek. Vraag je coachee nu een van zijn zintuigen te sluiten, bijvoorbeeld zijn ogen. Vervolgens vraag je hem zijn ogen heel langzaam te openen: ‘Kijk alsof je voor het eerst kijkt. Laat het nieuw zijn wat je ziet. Wat zie je?’ Laat hem even vertellen wat hij ziet en hoe hij dat ervaart. Vervolg met: ‘Druk zachtjes je oren dicht. Open ze heel langzaam. Hoor wat je nooit eerder hoorde en verwonder je. Luister naar de grote variëteit aan geluiden. Hoor je de stilte ook?’ Ga weer door met een ander zintuig: ‘Druk zachtjes je neusgaten dicht. Laat je vingers langzaam los en snuif de buitenlucht op. Wat ruik je? Als je niet zoveel ruikt, hoe voelt het om de buitenlucht als nieuw tot je te nemen? Wrijf een blad tussen je handen fijn en ruik eraan.’
Dan ga je verder: ‘Ervaar met aandacht de buitenlucht op je huid en door je kleren heen. Voelt de lucht vochtig? Koud of warm?’ En vervolgens: ‘Wat wil je aanraken om je heen?’ Misschien merkt hij hoe zacht het blad van de linde is, hoe lekker rul mos kan aanvoelen, hoe verschillend de stam van de eik of de beuk voelt of het vochtige gras.
En als je coachee durft kun je gaan proeven. Daslook, Oost-Indische kers, vlierbloesem, kastanjes en walnoten zijn gemakkelijk. Paardenbloemen zijn eetbaar en madeliefjes ook. Probeer het eens samen: hoe smaakt het? Laat de smaakpapillen hun werk doen. Waag je níét aan paddenstoelen of bessen.
Voel
Je coachee is met verscherpte zintuigen en met zijn aandacht naar buiten gegaan. Vervolgens vraag je hem met zijn aandacht naar binnen te gaan: ‘Volg opnieuw je ademhaling. Kun je voelen hoe je aandacht naar binnen gaat? Hoe ervaar je je lichaam? Hoe ervaar je jezelf? En hoe ervaar je de wereld om je heen?’ Als je dit vaker doet, neem je jezelf en de natuur preciezer waar. Je traint waarnemen. Dat is proprioceptie. Het gaat je coachee helpen om zijn leven in te richten zodat hij daar ontspannen in kan bewegen.
De eerste stap heb je samen met je coachee gezet. Door het wandelen heeft de coachee zijn zintuigen op scherp gezet, de wind door zijn haren en de zon op zijn huid gevoeld en de koude lucht zijn longen voelen binnenstromen. Hij is zichzelf ‘meer gaan voelen’. Hij is meer mens geworden. Vaak ervaart een coachee daarbij al ontspanning en zit hij misschien al wat beter in z’n vel.
Bron: Wandelcoaching bij stress en onzekerheid, Hilde Backus