Zijn oude docent Nederlands legde eens uit hoe een optimist denkt, het trekt wel ‘op-die-mist’. De pessimist blijft hangen in wat een ‘pest-die-mist’. Ondertussen is Matthijs Steeneveld zelf auteur van succesvolle boeken over veerkracht en hoop. ‘Vriendelijk zijn voor jezelf voorkomt dat je vastloopt in perfectionisme.’
Als perfectie zou bestaan in het menselijk verkeer, dan zou het gezin van herkomst van Matthijs Steeneveld hoge ogen moeten gooien. Het gezin bestaat uit louter specialisten. Zijn ouders zijn psycholoog, zijn vrouw is psycholoog, een zus is psycholoog, een andere zus en broer zijn pedagoog en een broer is techneut. Steeneveld zelf tenslotte is ook psycholoog. ‘Ik gebruik dit verhaal weleens tijdens lezingen en dan oogst ik vaak al een lach. De ene helft van de zaal heeft direct medelijden met me. Ze denken dat je bij ons nog geen wenkbrauw kan optrekken, zonder dat dit geanalyseerd zal worden. Deze groep vreest met andere woorden dat ik ben opgegroeid in een uiterst vermoeiend gezin. De andere helft denkt dat alle psychologische kennis volstaat om rimpelloos en zonder ruzie samen te leven. In de praktijk moet ik beide groepen teleurstellen. We vormen samen een prima, fijn en doorsnee gezin, waar we best ook wel eens ruzie hadden. We hebben allemaal onze tekortkomingen, maar we zijn er samen heel aardig doorheen gerommeld.’
Doe wat goed is en verlies je niet in bespiegelingen hoe het beter had gekund
Als Steeneveld zijn huidige loopbaan probeert te relateren aan het beroep van zijn ouders, dan ziet hij wel algemene tendensen, zoals het niet te snel oordelen over anderen. ‘Bij ons thuis was het de gewoonte anderen met respect te bejegenen. Als we iets niet begrepen, dan verplaatsten we ons als vanzelf in de beweegredenen van anderen. Daar hoef je echter geen psycholoog voor te zijn of te worden. Mijn ouders waren even blij geweest als ik natuurkunde was gaan studeren. Mijn gedachte was simpelweg dat ik iets wilde vinden dat bij mij paste.’
Niet alles kan perfect zijn
De studie psychologie bracht Steeneveld evenmin perfectie. ‘Mensen verwachten soms van psychologen alle antwoorden, maar ook na een jarenlange studie blijk je toch niet alle lastige sociale situaties moeiteloos naar je hand te zetten. Psychologen hebben geen definitieve antwoorden of universele oplossingen.’ Steenevelds nieuwste boek heet dan ook #ImperfectLife. Zijn boodschap: probeer alleen ergens beter in te worden, omdat je het zelf wil. Verzet je tegen het idee dat alles perfect kan zijn. Geloof niet dat anderen alles wel honderd procent voor elkaar hebben. ‘Als je constructief met jezelf wilt omgaan heb je vriendelijkheid nodig.’
Een van de eerste voorbeelden uit #ImperfectLife lees ik in de trein onderweg naar de woonplaats van Steeneveld. Wat moet je doen als je je vergist met het maken van een afspraak en niet komt opdagen? ‘Als je een fout maakt met een afspraak, dan helpt het schuldgevoel dat je daarbij ervaart om het niet nog een keer zo slordig aan te pakken. Je controleert jezelf de volgende keer nog een keer extra. Maar wat geen zin heeft, is het onbehagen verdubbelen. Je moet niet gaan denken dat je fout idioot was of dat je niet eens zoiets simpels voor elkaar kan krijgen. Alles perfect willen doen, maakt fouten erger, omdat je verzandt in boosheid op jezelf.’
De tip blijkt goud waard als ik aanbel en Steeneveld verbaasd open doet. ‘Je bent te vroeg’ Wat mij in ieder geval helpt is niet alleen de uitleg, maar vooral ook dat Steeneveld geen enkel probleem maakt van de vergissing. Hij predikt niet alleen vriendelijkheid voor jezelf, maar brengt het in de praktijk naar anderen.
Samenwerken als basis voor therapie
Als psycholoog en trainer maakt Steeneveld vooral werk van het benutten en uitbouwen van sterke kanten, maar hij begon zijn werk als therapeut en probleemoplosser. ‘Ik werkte met cliënten met angststoornissen. Hun leven wordt vaak volledig ontregeld door de angst en mijn taak was dit probleem weg te nemen. Dit was vaak mooi en dankbaar werk, maar het putte mij soms ook uit. Ik vond het moeilijk dat ik van cliënten automatisch de status van dokter kreeg aangemeten, de persoon die precies weet hoe het moet. Dat is op zich niet onjuist. De cognitieve gedragstherapie heeft daadwerkelijk technieken zoals blootstelling die de angst helpen uitdoven. Toch bereikte ik vaak weinig als ik mensen ging uitleggen wat zij moesten doen. Zonder een gelijkwaardige relatie, lukte het meestal niet mensen echt in beweging te krijgen en de techniek in de praktijk toe te passen. We proberen pas iets nieuws uit als we de ander voldoende durven vertrouwen.’
Het werk als therapeut maakte slechts een gering deel uit van de werkweek van Steeneveld. ‘Achteraf heb ik het geluk gehad dat ik afstudeerde in 2010, de tijd net na de crisis. Banen lagen niet voor het oprapen en veel vrienden reageerden op vacatures, zonder zelfs maar een reactie terug te krijgen. Ik ben daarom voor mezelf begonnen met kleine projectjes, studenten trainen in het vormen van teams, het geven van feedback en groepsdynamiek. Dit werk heb ik geleidelijk steeds verder uitgebouwd.’
Het werk als zelfstandig trainer bracht met zich mee dat Steeneveld niet alleen meer problemen oploste, maar zich meer ging bezig houden aan het bouwen van de aspecten die het leven de moeite waard maken. ‘Ik weet nog dat ik begon met het lezen van boeken over geluk en dat voelde voor mij als een soort thuiskomen. O ja, zo gingen we met elkaar om in het gezin waar ik ben opgegroeid. Ik kan ook nu nog echt genieten als ik een workshop geef over geluk voor jonge ambtenaren. Er ontstaat veel energie in de zaal als je met elkaar mag praten over wat nu werkelijk belangrijk is. Denken over wat je van het leven zou willen, geeft een prachtige basis voor een goed gesprek.’
De moeite waard
Het nadenken over de positieve aspecten van het leven, bleek ook goed bruikbaar in zijn werk als therapeut. Steeneveld: ‘Als je spreekt met iemand met ernstige paniekklachten, die de deur niet meer uit durft, moet je natuurlijk niet aankomen met de law of attraction, het idee dat alle goede dingen vanzelf je kant opkomen, als je je je maar goed genoeg inbeeldt dat dit zal gebeuren. Zo’n oppervlakkige aanpak is een belediging voor de ernst van het lijden waar mensen mee te maken krijgen. De ellende van de stoornis laat zich niet weghopen.
Als je echter het gesprek voert over de dingen die het leven de moeite waard maken, ondanks de stoornis, blijven er vaak nog dingen over die men verder kan uitbouwen. Bovendien kan een gesprek over wat je van het leven wilt, helpen om de moeilijke weg te begaan die je kan helpen de angst te overwinnen. Blootstelling aan het ingebeelde gevaar, dempt de angst echt, maar is ook echt vreselijk om te doen. De kunst als therapeut is je expertise inbrengen vanuit goed onderling contact en dan samen zoeken naar wat de moeite waard en haalbaar is. Ik heb mijn vakkennis, maar de cliënt is de expert op het gebied van zijn eigen leven.’
De geestelijke gezondheidszorg heeft Steeneveld inmiddels verlaten. ‘Dat keurslijf klemde toch net iets teveel. Toen onze dochter werd geboren en ik een dag minder ging werken, moest ik iets laten vallen. Therapie geven was mooi, maar kostte toch het meeste energie.’Nu is Steeneveld zelfstandig gevestigd psycholoog en trainer.
Waarderend onderzoeken als basis
Steeneveld zegt dat hij een betere therapeut is geworden dankzij het besef dat hij op voet van gelijkheid zou moeten samenwerken met cliënten. Dezelfde houding is bruikbaar op het terrein van het versterken van positieve krachten van het individu. Steeneveld: ‘Mijn boek #Imperfectlife is voor een groot deel gebaseerd op de verandertechniek van het waarderend onderzoeken, oftewel de appreciative inquiry. De achterliggende gedachte is dat je positieve aspecten in je leven versterkt door er gericht aandacht aan te besteden. Door je te richten op wat er misgaat, zuig je energie weg en ga je meer fouten maken.’
Steeneveld geeft het omgaan met klimaatverandering als voorbeeld. ‘Vanuit deze techniek vraag je mensen hoe zij zouden willen dat de wereld er over twintig jaar uitziet. Droom je van een wereld vol asfalt en steenkolencentrales of van schone lucht en natuur? Vervolgens denk je na wat dit voor jezelf betekent. Reis je per auto of met het OV? Als je na gaat denken aan wat je allemaal niet meer mag in de toekomst, zoals vliegen, hard over de snelweg scheuren en heel veel vlees eten, dan haak je af. Als je echter bedenkt hoe comfortabel en avontuurlijk een verre reis met de trein kan zijn, dan heb je veel meer kans iets bij te kunnen dragen.’
De techniek van de appreciative inquiry vraagt altijd een grote inbreng van de deelnemers. ‘Als ik de rol van docent op mij neem, dan is het risico groter dat mensen niet op mijn inzichten zitten te wachten en na afloop van de training op precies dezelfde manier doorgaan als daarvoor. Met appreciative inquiry vraag je aan mensen niet de kennis op te slaan, maar zelf beelden te maken die voor henzelf relevant zijn. Bij een groep bestond bijvoorbeeld het beeld van de leidinggevende als spin in het web. Dit werd als enigszins sinister en beklemmend beleefd. Met elkaar probeerden ze de goede kanten van de samenwerking te versterken door de leidinggevende voortaan op te vatten als een vlinder die van bloem naar bloem ging om goede ideeën te bestuiven. In zo’n proces ben ik als psycholoog facilitator.’
Werken vanuit sterke kanten
Het vermijden van de rol van alwetende goeroe past volgens Steeneveld ook het best bij de aard van psychologische kennis. ‘Onderzoek laat bijvoorbeeld zien dat het werken vanuit sterke kanten stress kan verminderen en kan bijdragen aan betere relaties. Wetenschappelijke inzichten bieden een degelijke basis en kunnen inzichten opleveren die ervoor zorgen dat gewenste veranderingen sneller optreden. Dat is absoluut belangrijk en de moeite waard, maar we hebben ook bescheidenheid nodig omdat de effecten meestal niet spectaculair groot zijn.’
Daarbij komt dat zelfs een mooie techniek als de appreciative inquiry volgens Steeneveld alleen vrucht kan dragen vanuit een goede intentie. ‘Hetzelfde zie je bij mindfulness. Nu zie je in bedrijven wel dat er cursussen mindfulness worden aangeboden, met als doel deze mensen na een half jaar te ontslaan. De hoop is dat iedereen dan beter met de pijn van het verlies kan omgaan. De mindfulnesstraining wordt dan een doekje voor het bloeden en dat is in mijn ogen niet integer. Evenzo zou je mindfulness als individu niet moeten gebruiken als oppervlakkige snelle pleister of om door te denderen in een systeem dat eigenlijk niet bij je past. Ik denk dat dit soort overwegingen wijzen op een universeel probleem. De kennis over gedragsverandering kan je gebruiken om een organisatie en medewerkers te laten floreren, maar ook gebruiken om collega’s te manipuleren. Alles staat met de intentie waarmee je dingen uitvoert.’
Steeneveld vindt dat psychologische interventies begrepen moeten worden in de context van iemands leven: ‘Zonder dankbaarheid, tevredenheid en zelfcompassie loop je het risico dat je de mentale ruimte die je vrijmaakt, direct weer gebruikt voor een nieuwe hoge lat. ‘In zijn boek geeft hij het voorbeeld van hardlopen. Als hij heeft meegedaan met een loop van tien kilometer is hij zeer tevreden met zijn tijd van 50 minuten.
Hij onderkent echter de neiging verder of nog sneller te lopen. Hij neemt zichzelf voor zich niet op te laten jagen en van de prestatie te genieten. Desgevraagd geeft hij toe dat hij sinds deze loop, zijn persoonlijke record toch heeft verbeterd. ‘Ik heb inmiddels een keer tien kilometer in drie kwartier uitgelopen. Er is ook niets mis met nieuwe uitdagingen aangaan, maar nu ik minder tijd heb om te trainen ben ik ook blij met de vijf kilometer die ik in een half uur voltooi. Dat vind ik een mooie flow; zoeken naar de uitdaging die op dat punt past bij waar je mee bezig bent.’
Zelfcompassie houdt ook het leven van Steeneveld op de rails. ‘Ik heb ook wel eens stemmetjes in mijn hoofd die mij voorhouden dat het niet goed genoeg is wat ik doe. Ik heb geleerd dat ik die stemmetjes niet helemaal hoef te verbannen, maar dat het goed genoeg is als ik samen met hen door één deur kan. Dat volstaat om verder te groeien en niet vast te lopen.’
Psychologische veiligheid
‘Welke inzichten in mijn ogen waardevol, maar toch ondergewaardeerd zijn? Ik zou beginnen met het lezen van het boek De meeste mensen deugen van historicus Rutger Bregman. Hij ontkent niet dat mensen tot slechte dingen in staat zijn, maar als we elkaar benaderen vanuit wantrouwen doen we elkaar tekort. Als we vreemd opkijken van het gedrag van een ander, dan helpt het besef dat de ander het meestal goed heeft bedoeld. Mensen zijn mooie wezens, die samen mooie dingen kunnen doen.’
De laatste tip van Steeneveld sluit hier naadloos bij aan. ‘Het werk van Amy Edmondson over psychologische veiligheid is ook erg de moeite waard. Centraal daarin staat niet dat we alleen maar lief en klef tegen elkaar zijn, maar juist dat we open en eerlijk met elkaar kunnen communiceren als we allemaal het gevoel hebben dat we erbij horen en er mogen zijn. Elkaar de waarheid zeggen en fouten durven maken, zijn belangrijke voorwaarden om goed samen te werken. Als je psychologische veiligheid creëert, dan voorkom je dat mensen elkaar niet waarschuwen als iets mis dreigt te gaan, omdat ze vrezen buiten de boot te zullen vallen. Edmondson noemt dit onbevreesd samenwerken.
Zo’n cultuur schep je uiteraard niet in je eentje, maar je kan er misschien wel op 100 manieren aan bijdragen. Ik geef er twee. Bewust stil staan bij wat anderen voor je doen, of met andere woorden, je dankbaarheid oefenen, helpt je de keren dat samenwerken goed verloopt, bewust waar te nemen. Tot slot zou ik aanraden collega’s te vragen met je mee te denken. Het is verrassend hoe vaak mensen daartoe bereid zijn. We kunnen van elkaar leren dat het in orde is om zoekende te zijn.’
Door: Ad Bergsma. Dit interview verscheen eerder in Coachlink Magazine #12 Zelf