In coaching kun je alle soorten emoties tegenkomen: bij je cliënten, maar ook bij jezelf als coach. Er zijn veel emoties; al gauw enkele tientallen.
Verschillende emoties in een coachtraject
Veelgenoemde emoties zijn angst, afgunst, berouw, bewondering, blijdschap, haat, hoogmoed, hoop, hulpeloosheid, jaloezie, liefde, minachting, neerslachtigheid, onlust, opgewektheid, schaamte, schuldgevoel, begeerte, spijt, teleurstelling, trots, vastberadenheid, verdriet, verlegenheid, verontwaardiging, verveling, verwondering, verwijt en vreugde – hoewel je je bij enkele hiervan kunt afvragen of dat niet eigenlijk gevoelens in plaats van emoties zijn.
Je zult deze emoties niet allemaal tegenkomen in een en hetzelfde coachtraject. Gelukkig maar. In de beginfase zullen meestal alleen algemene emoties aan bod komen, bijvoorbeeld het gevoel dat men het met elkaar ziet zitten (of juist niet). Als je er zin in hebt, toon je dat door optimisme, betrokkenheid en een positieve stemming. Als er onbehagen is, wordt dat meestal geuit in de vorm van irritaties en weerstanden. In de middenfase komen de meeste emoties naar boven; soms is de eindfase rond het afscheid nemen ook een emotionele periode. En wanneer cliënten zich in een overgang naar een andere fase in hun leven bevinden (een transitie doormaken), gaan ze vaak door een periode van emoties.
Vijf basisemoties
Zoals al opgemerkt, zijn er tientallen emoties. Al ruim honderd jaar hebben onderzoekers geprobeerd hier enige orde en samenhang in aan te brengen *(zie bijvoorbeeld Van Es, 2008). Sommige emoties zijn op anderen gericht (liefde, verlangen, haat, afschuw), andere emoties op zichzelf (ontroering, hebzucht). Sommige emoties zijn gericht op aantrekken (liefde, saamhorigheid), andere op afstoten (haat, wraak). Ooit stelde men zich de vraag of er universele basisemoties zijn, en zo ja, welke dat dan zijn (Darwin schreef hier al in 1872 over). In de loop der jaren zijn er heel verschillende antwoorden gekomen op deze vraag naar universele basisemoties, maar meestal gaat men ervan uit dat er vier basisemoties zijn. Deze worden getypeerd als de vier B’s: boos, bedroefd, bang en blij. Later onderzoek toont aan dat er nog een vijfde basisemotie is: liefde.
1. Woede
Zuivere woede is een heel primaire emotie. Leijssen (1995, p. 87) noemt het een gezonde reactie op een overschrijding van persoonlijke grenzen. Woede dient ter bescherming van wat dierbaar en kwetsbaar is, zoals het eigen lijf of het eigen territorium.
Er bestaan twee soorten woede: hete woede en koele woede. De meeste mensen denken bij woede vooral aan de hete, heftige en emotionele variant. Maar er bestaat ook een stille, ondergrondse, beheerste, rationele en kille variant, al is die moeilijker te herkennen. Je kunt die vooral tegenkomen in zakelijke kringen, zoals in een vergadering of managementoverleg.
- Advies: bied structuur, stel grenzen. Luister goed naar de ondertoon: speelt er verdriet, angst, eenzaamheid, wanhoop of schaamte? Benoem wat er volgens jou speelt en check dit bij je cliënt. Het is altijd beter woede en boosheid bij een ander te erkennen dan die te betwisten. Aanvaarding van het gevoel en daarop aansluiten is meestal eigenlijk de enige weg.
2. Verdriet
Leijssen (1995) noemt verdriet een natuurlijke ontlading als het leven ons teleurstelt, als onze wensen en verwachtingen niet uitkomen of als we iets moeten loslaten waaraan we gehecht zijn. Een leven zonder tegenslagen bestaat niet. Iedereen komt in aanraking met gebeurtenissen die pijn veroorzaken en met mensen die tekortschieten of zelfs wreed kunnen zijn. Veel zaken hebben we nu eenmaal niet onder controle; onze kwetsbaarheid is onvermijdelijk. Er is veel dat verdriet of droefheid teweeg kan brengen, maar meestal is het een verlies.
- Advies: bied steun, maar pas op met troosten. Geef niet meteen gehoor aan je behoefte om te troosten. Belangrijk is om eerst zelf te ervaren wat het verdriet van een ander met je doet. Kun je accepteren dat een ander verdrietig is? Vind je het moeilijk dat de ander treurt en huilt? Kun je je cliënt in zijn verdriet laten of wil je het tegenhouden? Voel je je verantwoordelijk voor het verdriet van de ander en wil je daarom troosten?
3. Angst
Angst is in wezen een nuttig en belangrijk signaal voor de mens (Leijssen, 1995). Angst maakt alert, scherpt de zintuigen en verhoogt het instinctieve reactievermogen wanneer er gevaar dreigt. Bij angst brengt het sympathische zenuwstelsel het lichaam in een toestand van paraatheid, zodat het over de nodige energie beschikt om snel te handelen. Maar te veel angst kan juist ook verlammen.
Angst kent verschillende gradaties, variërend van milde vormen als je niet op je gemak voelen, onrust en bezorgdheid, tot extreme vormen als paniek en posttraumatische stressstoornis. Angst is in principe een beschermende en verdedigende emotie, die mensen klaarwakker en in verbinding doet reageren. Maar wanneer de dreiging van gevaar te lang duurt of iemand niet kan reageren volgens zijn instinctieve reacties (bijvoorbeeld door vechten of vluchten), blijft het zenuwstelsel te lang in een toestand van paraatheid en ontstaat een toestand van langdurige stress die schadelijk wordt. Langdurige stress mat af en put uit. Typerend voor angst is dat het lang kan blijven hangen.
- Advies: creëer zo veel mogelijk veiligheid (zie hoofdstuk 6), maar zorg wel eerst voor je eigen veiligheid. Pas van daaruit kun je hulp of steun bieden. Probeer de angst af te bakenen en zo hanteerbaar te houden. Help je cliënt om specifiek te zijn, door te vragen naar waar hij vooral bang voor is. Neem serieus wat hij zegt en ga dit zeker niet kleiner maken of wegpraten.
4. Vreugde
Een bekende uiting van vreugde is lachen, maar soms kan iemand ook huilen van blijdschap. Als de positieve gevoelens langere tijd aanhouden, spreekt men van geluk. Intense, uitgelaten vreugde wordt euforie genoemd. Veelal ontstaat de emotie als aan een verlangen wordt voldaan, maar het verlangen zelf kan ook al een positief gevoel geven. In vergelijking met angst, woede en verdriet zijn geluk en vreugde positieve emoties. Het zijn emoties die de meeste mensen willen ervaren. Iedereen wil op een of andere wijze gelukkig zijn. Men richt het leven vaak zo in dat de kans op geluk groter wordt (Wikipedia).
- Advies: vraag eens aan je cliënt om enkele minuten stil te staan bij momenten in zijn leven of werk waarop hij zich gelukkig voelde. Ging het daarbij vooral om plezier, opwinding, opluchting, versterking van het zelfbeeld, erkenning en waardering, vriendschap of verdiepte zingeving? Vooral voor cliënten die neigen tot somberheid kan het zinvol zijn om te reflecteren op hun ‘bronnen van geluk’.
5. Liefde
Liefde is het gevoel dat ons tot mensen maakt. Voor *Leijssen (1995) hoort liefde tot de basisemoties. Ze beschrijft dit met passie. Liefde krijgen en liefde geven doet mensen groeien, houdt ze gezond en verleent zin aan hun leven. Beminnen en bemind worden lijken tot de natuurlijke orde van een gemeenschap van mensen te horen. Vanaf de geboorte is de mens aangewezen op verbondenheid met andere mensen.
Het kwetsbare kind kan slechts bestaan wanneer het met liefdevolle zorg wordt omringd. Elk kind ontvangt niet alleen liefde, maar wil ook graag van zijn ouders houden. Mensen kunnen wegkwijnen als ze niet genoeg liefde ontvangen, maar evenzeer als ze geen liefde kunnen geven; het niet kunnen geven van liefde is misschien wel een grotere kwelling dan te weinig ontvangen.
- Advies: Liefde is een groot woord. De meeste cliënten kunnen er makkelijker verbinding mee maken wanneer je het woord kleiner en bescheidener formuleert. In een kinderboek las ik de mooie zin ‘als er liefde is krijg je er meteen een hoop verlangen bij’ (*Stark & Björs, 2018). Vraag de cliënt dus naar verlangens, ook naar oude en bijna vergeten verlangens.
Amor fati: een intermezzo over liefde Een speciale vorm van liefde gaat mij ter harte. Amor fati: liefde voor je lot. Ik vertaal dit liever als ‘je lot omarmen’. Ik kwam dit begrip tegen bij de Duitse filosoof Friedrich Nietzsche (1844-1900). Hij benoemt ons lot als iets dat ons gegeven is en waarvoor we dus niet vrij kunnen kiezen. Tot dit lot horen ons karakter, onze sterfelijkheid, onze lichamelijkheid (inclusief gezondheid en ziekten) en ook wat ons overkomt. Voor Nietzsche kan de mens meerdere houdingen aannemen tegenover zijn lot. Hij kan er onverschillig in berusten, hij kan ertegen in opstand komen, hij kan zich beklagen, enzovoort. Nietzsche bepleit echter een andere houding: hij ziet het liefst dat de mens zijn lot affirmeert ofwel beaamt, bekrachtigt en bevestigt. Hij bepleit dat we de wereld accepteren zoals deze is en aanvaarden dat wij in het spel der krachten zijn opgenomen. Dit noemt hij amor fati: je lot omarmen, oftewel het aanvaarden van de condities van je bestaan. In zijn eigen woorden: ‘Ik wil steeds beter leren om het noodzakelijke van de dingen als mooi te zien – dan zal ik een van die mensen zijn die de dingen mooi maken. Amor fati laat dat voortaan mijn liefde zijn!’ (Nietzsche, 2018, oorspr. 1882). |
Bron: Bron: Rijker coachen – Verdieping door inzet van je eigen persoon door Jan Remmerswaal
*Es, R. van (2008). Veranderdiagnose. De onderstroom van organiseren. Deventer: Kluwer.
*Leijssen, M. (1995). Gids voor gesprekstherapie. Utrecht: De Tijdstroom.
* Leijssen, M. (2005). Gids beroepsethiek. Waarden, rechten en plichten in psychotherapie en hulpverlening. Leuven: Acco
* Stark, U. & Björs, I. (2018). Liefde is niet voor lafaards. Amsterdam: Querido.