Een van de grootste valkuilen voor teamcoaches is het willen houden van controle. Soms is controle doelgericht, maar als het een middel wordt om weg te blijven van lastige gevoelens, gedachten of ander ongemak in jezelf of in het systeem zit je niet op het goede spoor.
In deze serie blogs geeft meesterinterventionist Jobbeke de Jong jou een inkijkje in de ‘controlerollen’ die je als teamcoach bewust of onbewust kan innemen. Dus herken je jezelf als superheld, trainer, meester, verpleger of magier… laat de alarmbellen maar afgaan!
Grip krijgen op het proces
Iedereen zal het erover eens zijn: controle willen houden als teamcoach is niet de bedoeling. En toch overkomt het iedere teamcoach. Waarom? In de eerste plaats word je door het taaksysteem uitgenodigd om controle te pakken. De vraag gaat altijd om een gewenste ontwikkeling van het taaksysteem. In de basispropositie ligt besloten dat er naar jou, als interventionist, gekeken wordt naar de juiste interventies om die ontwikkeling waar te maken: je voelt je verantwoordelijk voor een vruchtbaar traject. De manier waarop we hebben geleerd om resultaat te boeken is door grip te krijgen op het proces, wat dat proces ook is. Met grip bedoel ik dat je probeert te regelen dat er gebeurt wat jij vindt dat er moet gebeuren om er zeker van te zijn dat de gewenste uitkomst bereikt wordt. Herkenbaar?
Controle werkt averechts
In sommige contexten werkt het uitoefenen van controle erg goed. Misschien wel in alle gevallen waarbij het doel is om concrete resultaten te behalen met elkaar en de autonomie van het taaksysteem zelf niet zo relevant is. Als het contract echter is dat er een leerproces gefaciliteerd moet worden, werkt het -onbewust- uitoefenen van controle averechts. Controle uitoefenen door de interventionist op het proces roept namelijk de afhankelijkheid op bij het taaksysteem van de interventionist om tot de gewenste resultaten te komen. Er wordt naar jou gekeken om het in goede banen te leiden. Omdat dat nou net is wat er níet moet gebeuren, is interveniëren vanuit controlebehoefte dus niet helpend voor het leerproces, maar juist contraproductief.
De grootste valkuil voor teamcoaches is dan ook dat we interveniëren met de bewuste of onbewuste intentie om controle uit te oefenen en te regelen dat er een goed resultaat komt. Op het hoogste niveau interveniëren in taaksystemen vraagt dat je leert om alle manieren waarop jij gewend bent controle uit te oefenen op het proces te herkennen en reguleren; hiervoor moet je ook leren waarnemen wat erbinnen jouzelf gebeurt.
De controlerollen van de teamcoach
Om je te helpen je eigen controlemechanismen te herkennen zet ik in deze serie artikelen vijf veelvoorkomende controlestrategieën uiteen die ik in de praktijk tegenkom bij interventionisten. De lijst is vermoedelijk incompleet en ik nodig je dan ook uit om voor je zelf te onderzoeken welke geraffineerde manieren je bij jezelf herkent waarop je grip en controle pakt in de praktijk. Wees hierin niet te streng voor jezelf. Controle willen uitoefenen is volkomen gezond en normaal. In dit vak helpt het alleen niet veel. De komende weken ga je lezen – en herkennen – via welke rollen je controle mechanisme boven komt drijven.
Door: Jobbeke de Jong
Bron: Beheers je – Interveniëren in samenwerking voorbij je eigen gedoe