Een bezoek aan coach en auteur Jane Coerts voelt als het weerzien met een familielid dat jou door en door kent. In haar sober, maar knus ingerichte zomerhuis ontvangt ze me met warme thee en een behaaglijke stoel. We praten over haar nieuwste boek Van burn-out naar levenszin, dat enorm goed ontvangen wordt door begeleiders en ervaringsdeskundigen. Ze schroomt niet om haar bevlogen verhaal toe te lichten met het afspelen van een lied of door wat kussens op de grond te leggen. “Ik heb altijd graag lesgegeven!”
Je boek gaat over de onderliggende oorzaken van een burn-out. Wat was de aanleiding voor het schrijven?
‘De aanleiding voor dit boek is mijn eigen burn-out geweest in maart ’99. Ik voelde me als een zombie: compleet verdoofd en afgesneden of, zoals iemand in mijn boek het beschrijft: alsof er een truck over me heen was gereden. Ik was omgevallen nadat een psycholoog die ik bezocht me ‘verleid’ had om een dagje thuis te blijven. Ik kwam vervolgens een jaar lang mijn bed nauwelijks meer uit. In die tijd was het fenomeen burn-out nog maar nauwelijks bekend en was er al helemaal geen beeld over een goed behandelplan.
Wat deed je precies voor werk in die tijd?
‘Ik was docent en onderzoeker aan de Universiteit van Amsterdam. Ik had daar Algemene Taalwetenschap gestudeerd en was vervolgens gepromoveerd. Mijn loopbaan was tot dan toe eigenlijk vlekkeloos verlopen en ik had erg veel plezier in mijn vak en in het lesgeven. Toch drong zich tijdens de burn-out ook de gedachte op: wil ik dit werk nog doen tot mijn pensioen? Het antwoord was nee. Het was tijd voor een nieuw begin.’
Een burn-out is niet iets dat door te hard werken ontstaat. De zaadjes voor een burn-out worden al in onze vroege jeugd geplant, lees ik in je boek. Kun je dit toelichten?
‘Gevoeligheid voor een burn-out ontstaat al vroeg in je jeugd. Als kind ontwikkelen we mechanismen waarmee we ons unieke zelf willen beschermen en ons nest van herkomst bij elkaar willen houden. Daarnaast leer je bepaalde patronen aan om de liefde en aandacht te krijgen die je natuurlijk graag ontvangt. De richting waarin deze patronen gaan, blijken goede voorspellers voor het wel of niet krijgen van een burn-out.’
Kun je deze patronen toelichten?
‘Zeker. Er zijn drie thema’s te onderscheiden die ik in het boek uitgebreid beschrijf. Dat zijn: niet-genomen rouw, plekverwarring en passie in de schaduw.
Bij niet-genomen rouw, gaat het om verlies – iets dat bij het leven hoort. In de Westerse wereld zijn we opgegroeid met: is er iets vervelend gebeurd? Dan: mouwen opstropen en doorgaan! We zijn het verleerd om stil te staan bij rouw en rituelen rondom rouw vorm te geven. Terwijl: tijd nemen voor rouw, opent de poort naar betekenisgeving. Het is dus belangrijk om verlies te erkennen en te verteren – of het nu gaat om de dood van een geliefde, een scheiding, of het verlies van je baan. Als je dat kunt, kan de pijn verzachten en kan deze ook een bron worden. Rouw laat je óók voelen waar je van houdt.’
Mensen nemen echter graag de “short-cut”; ze beginnen zonder te rouwen aan iets nieuws. Met steeds een beetje minder energie. Dan ligt de kans op een burn-out op de loer.
En het tweede thema, plekverwarring?
‘Om je te verbinden met het gezin waarin je opgroeit, kun je soms taken en verantwoordelijkheden op je nemen die niet bij jou als kind horen. Je bent bijvoorbeeld als oudste zoon geboren, maar moet al gauw de rol van je vader op je nemen, omdat die veel afwezig is. Dit noemen we de ‘magische’ plek, omdat je op deze plek veel opvangt waardoor je gewaardeerd wordt. Het probleem dat hierbij op de loer ligt, is dat je vast komt te zitten in deze plek en bijvoorbeeld alleen nog maar hard kunt blijven doorwerken zonder ontspanning te vinden. Je blijft dan voortdurend ‘aan’ staan en dat kan uiteindelijk leiden tot een burn-out.
Het derde thema is passie in de schaduw. Hierbij gaat het erom dat je leeft in overeenstemming met wie je ten diepste bent. Als je hart verbonden is met jouw bijdrage aan de wereld, brengt dat rust en focus. Soms zitten bepaalde gedachten dit echter in de weg. Bijvoorbeeld het idee dat je niet gelukkiger of succesvoller mag worden dan je ouders.’
Wat waren jouw eigen worstelingen eigenlijk, tijdens je burn-out?
‘Ik had natuurlijk evengoed moeite om los te komen van de boodschappen die ik van thuis had meegekregen. Eén daarvan was: meisjes zijn minder intelligent dan jongens. Daarnaast speelde de plekverwarring bij mij een rol, die ken ik van huis uit het allerbeste. Ik was het tweede kind, de oudste dochter, en ik kwam heel gemakkelijk op de plek van mijn oudste broer terecht en beurtelings ook op de plekken van mijn ouders. Al heel jong regelde ik van alles voor ons gezin, tot vakantiehuisjes aan toe.’
Je bent van origine taalwetenschapper en promoveerde op de gezichtsuitdrukking bij gebarentaal. Ook je boek is heerlijk “talig”: je weegt je woorden uiterst zorgvuldig en tussen de hoofdstukken door vinden we prachtige poëzie van bekende en minder bekende dichters.
‘Ja, ik houd van taal – van mooie taal. Ik heb veel poëziebundels in huis. Mijn ouders waren heel belezen en mijn vader kon prachtig speechen. Zijn speeches waren áltijd ontroerend. Bij Phoenix-opleidingen, waar ik opleidingen en trainingen heb gevolgd, werken ze ook veel met taal. Ik voelde me daar als een vis in het water. Mijn poëzieknop is daar zeker geactiveerd.’
Hoe heb je zelf eigenlijk een nieuwe richting gevonden tijdens en na je burn-out?
‘Ik heb destijds een beroepskeuzetest gedaan waar ik heel veel aan heb gehad. Daar kwam uit dat ik iets met communicatie en creativiteit moest gaan doen. Ook de alternatieve geneeskunde sprong eruit. Ik sprak in die periode een oude buurvrouw die zich had laten omscholen tot trainer/coach. Dat wil ik ook, dacht ik meteen. Ik ben de opleiding tot coach gaan doen om alle basisgereedschappen onder de knie te krijgen. Daarna ben ik een opleiding tot lichaamswerk gaan volgen. Binnen één week voelde ik intuïtief dat ik de juiste richting had gekozen; alles ging weer stromen. Het bracht me ontzettend veel plezier.’
Heb je nog een tip of boodschap voor alle coaches die dit lezen en die mensen met een burn-out begeleiden?
‘Ik zou coaches willen adviseren om niet tegen cliënten met een burn-out te zeggen dat ze op de spaarstand moeten gaan leven; dat kost bakken met energie. Leef juist voluit, én neem daarnaast voldoende rust. Van voluit leven raak je niet burn-out zolang er maar voldoende balans is tussen in- en ontspanning. En dat gaat wel beter als je kennisneemt van de drie onderliggende thema’s en ze doorleeft: rouw alsnog om al die verliezen die te weinig aandacht hebben gehad, leer hoe je steeds weer kunt terugkeren naar de plek die er voor je is, en luister naar je roeping.
Wat we niet rondgemaakt hebben in het verleden, staat – als je even niet oplet – zomaar voor je. Net zolang tot jij aangaat wat je hebt aan te gaan. Ik denk soms: kun je niet ook téveel achteromkijken en alles maar op het verleden teruggooien? [met een twinkelende lach]‘Dat is meestal de uitspraak van mensen die het achteromkijken niet durven aan te gaan.’
Tot slot: je houdt heel erg van zeilen en doet dit ook vaak. Als we dan even in metaforen spreken: waar staat het zeilen voor?
‘Luister maar [Jane zet het liedje ‘Zeilen op de wind’ van Jos Brink & Purper aan]. Zeilen laat je voelen dat er iets groter is dan jij en ik. Je bent afhankelijk van de wind en het getij. Wil je wegvaren terwijl er geen wind is, dan kun je niet. Of het is net laag water. Dat vrijwillig opzoeken is het heerlijkste dat er is. Je kunt niet anders dan de controle opgeven. Dat helpt je ook in het dagelijks leven om het te doen met wat er is, want als je blijft willen wat er niet is, kom je in de kramp.’