Wat is Ontwerp je Ontwikkeling (OJO) en wat kun je ermee als coach? In dit artikel geef ik een introductie van de cyclus die de basis vormt van deze aanpak. Deze cyclus bestaat uit zeven stappen die helpen bij het ondersteunen van een jongvolwassene. OJO kan worden gebruikt bij zowel individuele coaching als bij het begeleiden van groepen in een ontwikkelproces of rondom specifieke thema’s (zoals studiekeuze, omgaan met stress, et cetera).
De OJO-cyclus
OJO bestaat uit een ontwikkelcyclus van zeven stappen. Het doorlopen van deze cyclus, met ondersteuning van de coach, biedt de gecoachte structuur en helpt hem te begrijpen dat hij in een ontwikkelingsproces zit. Door het samen doorlopen van de cyclus en gebruik te maken van een of meerdere van de bijbehorende oefeningen per stap, krijg je als coach concrete tools en oefeningen in handen om de gecoachte succesvol te kunnen ondersteunen bij het ontwerpen van zijn eigen ontwikkeling.
Het uiteindelijke doel van de methode is dat de jongvolwassene (na de cyclus meerdere keren te hebben doorlopen) steeds beter inzicht krijgt in zichzelf en zijn gedrag en over handvatten gaat beschikken om zelf zijn ontwikkeling vorm te geven, en persoonlijke belemmeringen en problemen daarbij aan te pakken en om te buigen naar uitdagingen.
Bij het ondersteunen van de gecoachte zijn er geen regels over hoeveel oefeningen per stap moeten worden gemaakt om een gewenst effect te bereiken. De keuze hiervoor hangt af van de tijd die je hebt, van het aantal bijeenkomsten die je samen kunt organiseren, de situatie en de behoefte van de gecoachte, maar ook van wat past bij jouw voorkeuren en stijl als coach.
In het boek Ontwerp je Ontwikkeling heb ik meerdere voorbeelden uitgewerkt van hoe je met de gecoachte door de cyclus kunt bewegen om je een idee te geven van de mogelijkheden. Werken met OJO betekent dus geen kant-en-klare formule die je kunt overnemen en los kunt laten op de gecoachte. Het is een aanpak waarbij ook voor de coach geldt dat ontdekken, creëren, uitproberen en reflecteren de beste manier is om je eigen coachaanpak te ontwikkelen. In de volgende figuur zie je de zeven stappen, die hieronder verder worden uitgelegd.
STAP 1: Ontdekken
In de eerste stap staat het ontdekken van iemands kwaliteiten, energie, successen en mogelijkheden altijd centraal. Hier bouwt de gecoachte (verder) aan zijn krachtbasis vanwaaruit hij kan groeien en zich kan ontwikkelen. Als coach motiveer en ondersteun je de gecoachte bij het in kaart brengen van die krachtbasis. Kortom, zonder al na te gaan denken over de mogelijke oplossing voor een probleem of belemmering, gaat de gecoachte breed onderzoeken welk innerlijk potentieel er bij hem eigenlijk al aanwezig is (en dat is altijd veel meer dan hij denkt).
In deze stap is ook aandacht voor zijn eerdere successen, flowbeleving en energie. Wanneer ervaart iemand flow en wanneer juist niet? Waar krijg hij veel energie van en bij welke ervaringen en activiteiten vloeit de energie juist weg? En hoeveel tijd besteedt de gecoachte aan die activiteiten die zijn energie opslurpen? Met oefeningen, vragen en opdrachten en met visuele modellen zoals mindmaps, kruisdiagrammen en canvasmodellen (zie paragraaf 3.1) worden bovengenoemde thema’s visueel inzichtelijk gemaakt.
STAP 2: Dromen
Bij stap 2 stimuleer je de gecoachte om zich te verplaatsen in zijn ideale toekomst. Dit helpt hem om los te komen van het probleem en/of de belemmeringen die hij ervaart. Wanneer mensen zich verplaatsten in hun ideaal, komen zij tot nieuwe inzichten en ideeën en voelen zij hoe ze gebruik kunnen maken van hun kwaliteiten en mogelijkheden (Evelein & Korthagen, 2011). Daarbij helpt het hen ook om bij negatieve overtuigingen anders naar zichzelf en de situatie te kijken.
Bij deze stap worden oefeningen aangeboden waar positieve imaginatie het uitgangspunt is. Dit betekent dat de gecoachte wordt gestimuleerd om zich de gewenste toekomst voor te stellen. Er is veel onderzoek gedaan naar positieve imaginatie waarbij blijkt dat het zich verbeelden van een gewenste toekomst helpt bij het ontwikkelen van positieve emoties tijdens stress (Bannink, 2016).
De oefeningen in dit boek helpen de gecoachte bij het definiëren van een ideaal en/of een gewenste toekomst die voortkomt uit hemzelf en niet uit zijn omgeving. Veel mensen realiseren zich niet dat het ideaal of doel dat zij nastreven is overgenomen uit hun omgeving (van bijvoorbeeld familie, vrienden, reclame en social media). Het streven naar deze overgenomen idealen, die conditionering wordt genoemd, leidt nooit tot het plezier en de vervulling die mensen ervaren als het ideaal echt van binnenuit komt (Evelein & Korthagen, 2011).
STAP 3: Herdefiniëren
In de derde stap gaat de gecoachte zijn probleem of belemmering ombuigen naar een uitdaging waar hij daadwerkelijk mee aan de slag wil en kan gaan. Je ondersteunt de gecoachte hier bij het onderzoeken van zijn probleem vanuit andere invalshoeken dan hij gewend is, wat vaak tot diepere en verrassende inzichten leidt.
Wij mensen maken kaders voor alles wat wij zien, horen en ervaren. Deze zogenaamde referentiekaders ontlenen wij aan allerlei invloeden van buitenaf (zoals de groepen waar we deel van uitmaken, het milieu waaruit we afkomstig zijn, onze opvoeding en familieomstandigheden, eerdere ervaringen, ons werk en/of onze opleiding).
Al deze referentiekaders zorgen ervoor dat we slechts een deel van de werkelijkheid waarnemen. Het zorgt er ook voor dat we onszelf hier behoorlijk mee beperken als we over onze problemen nadenken (Seelig, 2013). Het lastige is dat wij ons hier in de meeste gevallen niet of nauwelijks van bewust zijn. Bernard Roth beschrijft in zijn boek The achievement habit dat de belangrijkste reden waarom wij lang worstelen met een probleem, is dat wij helemaal niet nadenken over het probleem zelf (bijvoorbeeld: de communicatie met mijn manager verloopt moeizaam), maar vooral worstelen met de (suboptimale) oplossing die wij al vanuit ons referentiekader hebben bedacht (ik moet zorgen dat ik zo snel mogelijk een andere manager krijg) en die waarschijnlijk te maken heeft met twijfels en onzekerheden, verkeerde aannamen en eerdere ervaringen, teleurstellingen, et cetera (Roth, 2015).
Bron: Ontwerp je Ontwikkeling
Wanneer we de gecoachte stimuleren om zijn eigen referentiekader af en toe eens kritisch onder de loep te nemen, te bevragen en te verschuiven, zal hem dat helpen om tot nieuwe en verrassende inzichten te komen en een uitdaging te (her)definiëren die meer van binnenuit komt.
STAP 4: Ideeën genereren
Nu helder is wat het ideaal en de uitdaging van de gecoachte is, neemt hij de stap naar de creatiefase. De coach kijkt hier samen met de gecoachte naar passende ideeën en mogelijkheden om diens doel en diens uitdaging te gaan realiseren.
Om te voorkomen dat we gelijk weer in de in de veilige en meest voor de hand liggende oplossingen schieten, is het belangrijk om de gecoachte aan te moedigen om heel veel ideeën te bedenken. Uitgangspunt is dan ook: hoe meer ideeën, hoe bizar en onrealistisch ze ook lijken, hoe beter. De kwantiteit is hier dus belangrijker dan de kwaliteit. Bill Burnett en Dave Evans leggen in hun boek Ontwerp je eigen leven goed uit waarom dit zo belangrijk is: ‘Designers leren heel veel gekke ideeën te hebben omdat ze weten dat oordeel de grote vijand van creativiteit is. Onze hersenen zijn zo gericht op kritisch denken, het vinden van problemen en het direct oordelen dat het een wonder is dat er überhaupt ideeën naar boven komen. Dus kom maar op met die gekte.’ (Burnett & Evans, 2016).
Door het doen van brainstormoefeningen moedig je de gecoachte aan om expansief en zonder beperkingen te denken. Het zijn vaak de meest wilde en gekke ideeën die ervoor zorgen dat we ons standaarddenken doorbreken en dat we met inzichten en originele nieuwe en passende ideeën komen.
STAP 5: Plan maken
In stap 5 maakt de gecoachte een plan, gericht op het experimenteren met zijn oplossing en ontwikkeling. Dit doet hij door concrete acties te definiëren die hij uitvoert en uitprobeert om zijn uitdaging te behalen en/of om dichter bij zijn ambitie te komen. Het is hier niet de bedoeling dat de gecoachte een dik pak met tekst oplevert, maar juist een visueel en overzichtelijk (route) plan waarin de concreet gemaakte acties helder naar voren komen.
STAP 6: Experimenteren
In stap zes, experimenteren, gaat de gecoachte zelf aan de slag met activiteiten die zijn gericht op het behalen van zijn uitdaging. Of dit nu is tijdens een project, een stage is of tijdens een vooraf afgesproken periode van een dag tot enkele weken of maanden. Het helpt enorm wanneer de gecoachte deze fase ook echt ziet en ervaart als een fase waarin hij dingen test en uitprobeert. Op basis van zijn ervaringen kan hij zijn uitdaging of ontwikkeldoel aanpassen. Tijdens een meeloopdag in het ziekenhuis ontdekken dat geneeskunde toch niet je ding is of erachter komen dat elke dag sporten alleen maar meer stress oplevert, betekent immers dat iemand weer een stap verder is gekomen in zijn onderzoeksproces én dus een stap dichter bij de oplossing van zijn probleem is gekomen.
Het is niet de bedoeling dat de gecoachte wekenlang blijft hangen in deze stap, maar gedurende het uitproberen van nieuwe dingen ook met regelmaat reflecteert op wat wel en niet goed gaat en daarbij zijn uitdaging en/of ontwikkeldoelen aanpast. Hiermee stapt hij dus over naar de reflectiefase en doorloopt hij opnieuw de cyclus om zo zijn verdere ontwikkeling vorm te geven.
STAP 7: Reflecteren
Dit is de fase waarin de gecoachte reflecteert op de afgelopen periode. Allereerst kijkt hij terug op zijn ontwikkeling en successen. Als coach ondersteun je hier met vragen als ‘Wat zijn de succesfactoren van de afgelopen periode, wanneer was ik in flow, welke nieuwe kwaliteiten heb ik ingezet en welke zijn er verder ontwikkeld, wat zijn de complimenten die ik heb gekregen?’ Daarnaast is in deze fase ook aandacht voor reflectievragen als ‘Wat viel tegen en wat belemmerde mij gedurende dit traject?’ en ‘Hoe kan ik dit de volgende keer beter of anders aanpakken?’ In deze fase vindt ook het documenteren van het proces plaats.
Verandering vindt altijd in de loop van een langere tijd plaats en ook herinneringen aan vooruitgangsstappen, ook al voelen ze als kleine stappen, zijn belangrijk. Bij een ontwikkeltraject kan de gecoachte deze stap afsluiten door weer nieuwe uitdagingen te formuleren. Wellicht is hij aangelopen tegen belemmeringen of uitdagingen waarbij hij met jouw coaching in de reflectiefase besluit die verder te verkennen. Hier stap je dus weer over naar stap 1 (Ontdekken) van de cyclus.
Bron: Ontwerp je ontwikkeling