In het nieuwste boek van René Meijer, Omgaan met ongemak in coaching en training, staat de de innerlijke houding van de begeleider centraal. Hij belicht hoe begeleiders, trainers, coaches en managers vanuit deze kern interveniëren in individuele groei, teamdynamiek en organisatievraagstukken. Een must-read voor elke interventiekundige op zoek naar diepgaand inzicht.
Er is een groot aantal boeken op de markt over methoden, modellen en vaardigheden voor begeleiding, training, coaching, advisering, leidinggeven en management. Zij bieden waardevolle kennis en inzichten voor individuele begeleiding, teamcoaching en organisatieontwikkeling.
De kern van Omgaan met ongemak in coaching en training gaat niet in op de methode om effectief te interveniëren, maar op de houding van waaruit jij als begeleider kiest voor een bepaald type interventie.
De houding van de begeleider
Het gaat om ongemak, veroorzaakt door onverwachte en ongewenste situaties die optreden in je werk als interventiekundige. Zoals in de eerdergenoemde voorbeelden kan het gaan over een individueel coachgesprek, de begeleiding van een team of de aanpak van een organisatieontwikkelingstraject. Je geplande interventies pakken heel anders uit of worden doorkruist door onverwachte reacties van de ander of anderen.
De innerlijke houding van jou als begeleider heeft dan betrekking op welk deel van jouw persoonlijkheid sturing geeft aan je interventies. Het omvat jouw referentiekader, maar ook vanuit welk bewustzijn je intervenieert en met welk doel. Met ‘houding’ bedoel ik niet alleen een rationele positie. Het gaat om afwegingen (rationeel), maar zeker ook om voelen (emotioneel) en de manier waarop je zaken inschat en benadert (energetisch).
Ik leg een managementmodel uit in een opleiding voor bedrijfstrainers. Bernadette stelt veel vragen en maakt steeds kritischere opmerkingen. Werkt dit model wel in de praktijk? Is dit niet gewoon hetzelfde als model X, dus oude wijn in nieuwe zakken? Zij werkt met hoogopgeleide technici en die zullen nooit zo persoonlijk worden in een training.
Ik luister naar haar opmerkingen en probeer te achterhalen waar haar zorgen zitten. Ik doe mijn best om mijn groeiende irritatie over haar vasthoudendheid niet te laten merken en niet in de verdediging te schieten. Ik probeer de waarde van haar interventies te honoreren. En merk dat door haar vragen het model duidelijker wordt, niet alleen voor haar, maar voor de hele groep.
Na afloop komt een andere deelnemer in de lunchpauze op me af. Ze had met stijgende verbazing en bewondering naar mij gekeken, hoe rustig en adequaat ik op Bernadette inging. En hoe het kon dat ik me niet aangevallen voelde en me niet ging verdedigen! Dat zou zij nooit kunnen.
Ik help haar uit de droom. Ik voelde me wel degelijk aangevallen en ik was geïrriteerd. Maar wat mij hielp, was om te reageren vanuit een andere houding, die ik in dit boek verder zal uitwerken.
De middenpositie als innerlijke houding
De houding die we innemen tegenover onverwachte en ongewenste gebeurtenissen, is bepalend voor hoe we omgaan met het ongemak dat die gebeurtenissen oproepen. Dit vraagt van ons enerzijds dat we reflecteren op onze houding. Want als we niet reflecteren op hoe we omgaan met ongemak, handelen we meestal op de automatische piloot. Dat kan adequaat zijn, maar vaak is het dat niet.
Anderzijds is het behulpzaam als we ons afvragen wie in ons invulling kan geven aan een houding waarmee we adequaat kunnen omgaan met ongemak. Daarmee bedoel ik: welke instantie in onze persoonlijkheid, welke kant van ons, staat aan het stuur om ons te helpen om te gaan met genoemd ongemak?
Als werkhypothese en gemeenschappelijke benaming van deze houding kies ik voor het woord: middenpositie. De middenpositie is dan de positie van waar uit het vruchtbaar kan zijn om met ongemak om te gaan. Ik beschrijf hoe verschillende stromingen invulling geven aan deze middenpositie. Sommige stromingen gebruiken dit woord, andere helemaal niet, en nog andere kiezen bewust voor een ander begrip.
De houding van de cliënt, de medewerker of het team
Het doel van een interventie bestaat er bijna altijd uit om de houding of het gedrag van de cliënt, medewerker of het team te beïnvloeden. De innerlijke houding die ik voor de begeleider beschrijf, is heel vaak ook de innerlijke houding die je als begeleider bij de ander wilt bevorderen. Coaches willen cliënten helpen beter om te gaan met hun werksituatie, leidinggevenden willen medewerkers aanspreken op hun houding in het werk en teamcoaches wil teamleden bewustmaken van hun houding in de samenwerking. Daarom zal ik in dit boek ook ingaan op de houding van het individu of de groep waarmee de begeleider werkt.
Twee invalshoeken
Dit boek heeft twee invalshoeken. De eerste invalshoek is de beschrijving van een aantal stromingen (zoals boeddhisme of psychoanalyse) die iets zeggen over genoemde innerlijke houding (de middenpositie). De conclusie is dat er verrassende overeenkomsten zijn tussen deze uiteenlopende stromingen. Deze eerste invalshoek is meer beschouwend en reflectief van aard. Maar daar blijft het niet bij.
De tweede invalshoek betreft inzicht in de interventies die volgen uit de middenpositie. Daarbij lijkt het boek toch weer een methodenboek te worden, maar dat is niet helemaal zo. Diverse aspecten van de houding bij interventies worden beschreven, maar het is aan jou als lezer om zelf te reflecteren op wat dit voor jou betekent. Daarmee is het meer een reflectieboek dan een doeboek.
Elk ‘stromingenhoofdstuk’ is opgebouwd rond de volgende vragen:
- Hoe wordt er binnen de genoemde stroming gedacht over ongemak en de oorzaak daarvan?
- Hoe wordt de middenpositie beschreven?
- Wat betekent de middenpositie voor de cliënt (of team of organisatie)?
- Wat betekent de middenpositie voor de begeleider en de interventies?
Deze hoofdstukken bevatten bouwstenen voor een nadere invulling van het begrip ‘middenpositie’. In hoofdstuk 10 komt dit begrip uitgebreid aan bod, met inbegrip van genoemde bouwstenen.
Voor begeleiders en intventiekundigen
In dit boek richt ik me op lezers die ik afwisselend aanduid met de term ‘begeleider’ of ‘interventiekundige’. Daaronder versta ik zowel coaches, teamcoaches, bedrijfstrainers, organisatieadviseurs, loopbaanbegeleiders als hrm-professionals, teamleiders, afdelingshoofden, managers en directies.
De eerste groep professionals werkt buiten een organisatie en wordt ingeschakeld door een organisatie voor het begeleiden van individuele cliënten en/of teams. Deze groep beschikt over allerlei begeleidingsmethoden.
De tweede groep professionals werkt binnen een organisatie. Ook zij kunnen gebaat zijn bij meer inzicht in hun innerlijke houding, omdat het hun houvast kan geven in turbulente veranderingen waar individuen, teams en organisaties mee geconfronteerd worden.
Deze inleiding is afkomstig uit Omgaan met ongemak in coaching en training – als het niet loopt zoals je hoopt: een wenkend perspectief door René Meijer.