Transactionele Analyse is een methode die helpt om jezelf en anderen beter te leren kennen en te begrijpen. Transactionele Analyse is ontwikkeld in de jaren vijftig door de Canadese psychiater Eric Berne. Deze methode geeft antwoord op de vragen: Wie ben je? Wie ben je geworden? Wie kun je zijn? Waarom doe je wat je doet? Welk effect heeft dat op anderen? Hoe kun je meer autonoom – lees: jezelf – worden in wat je denkt, voelt en wilt?
In dit artikel nemen we je mee in het gedachtegoed en de verschillende concepten van Transactionele Analyse: levensposities, script, boodschappen, drivers, egotoestanden, strooks en Spel. Transactionele Analyse biedt een helder kader als psychologische ontwikkelingstheorie. De methode helpt je om op een bepaalde manier te kijken en te luisteren naar je coachee. Onze bedoeling is om je een beeld te geven van wat TA is en hoe je het in kunt zetten in je coachpraktijk.
Als je als coach wilt werken met de werkvormen die we beschrijven dan is het belangrijk om enig inzicht te hebben in de verschillende concepten en hun onderlinge samenhang. Je begrijpt dan waarmee je bezig bent en van daaruit kun je gaan verdiepen met Voice Dialogue. Met Transactionele Analyse kun je heel therapeutisch en diep werken. Wij streven ernaar om TA zo praktisch mogelijk te benaderen, zodat je het in je coachings kunt toepassen. Om de theorie zo toegankelijk mogelijk te maken, hebben we in dit artikel het voorbeeld van Hanneke verweven.
In den beginne…
In den beginne was er niets. Nou ja, niets. Er is natuurlijk al heel wat. Ieder mens komt ter wereld met een genetische ‘vingerafdruk’. Maar dat is natuurlijk nog niet alles. De staat waarin we ter wereld komen, is een kwetsbare. We zijn overgeleverd aan de mensen en de omstandigheden om ons heen. En slim als we zijn, hebben we al heel snel door hoe het hoort. Wat moeten we doen om te overleven, zo veel mogelijk lust te krijgen en zo min mogelijk last te ervaren? We ontwikkelen een eigen denkkader waarmee we de wereld proberen te begrijpen en ook een eigen identiteit over wie we zijn en welke plek we innemen. We kiezen in feite de bril waardoor we naar de werkelijkheid gaan kijken.
Vier levensposities
TA onderscheidt vier levensposities die we innemen over onszelf en anderen. Die posities worden gekenmerkt door wel of niet ok zijn. Het is een basisovertuiging over onszelf en anderen die we gebruiken om onze besluiten en ons gedrag te rechtvaardigen. In figuur 1 hebben we de vier posities weergegeven. In TA wordt deze figuur het OK-vierkant genoemd.
Figuur 1 OK-vierkant
Ik ben ok – jij bent ok | Gezond |
Ik ben niet ok – jij bent ok | Hulpeloos |
Ik ben niet ok – jij bent niet ok | Hopeloos |
Ik ben ok – jij bent niet ok | Arrogant |
Vanuit onze levenspositie maken we al op jonge leeftijd, veelal niet bewust, ons levensplan. We selecteren de input om ons heen zodanig dat deze past in onze levenspositie. Dit zorgt voor orde en houvast. In TA noemen we het maken van een levensplan: scriptontwikkeling. Laten we eens kijken hoe die scriptontwikkeling in haar werk gaat.
Script
De meest eenvoudige definitie van script is het antwoord op de vraag: wat doe ik in een wereld als deze met mensen zoals jij? Ieders script is uniek en gebaseerd op zijn eigen levensgeschiedenis. Boodschappen die we van belangrijke ouderfiguren hebben ontvangen, verbaal en non-verbaal, spelen een grote rol in de vorming van ons script. Dit zijn niet alleen positieve boodschappen, maar ook boodschappen en gevoelens die we als kwetsend of verwarrend kunnen ervaren.
Als kind interpreteren we deze boodschappen op onze eigen wijze. We trekken conclusies en we nemen een onbewust besluit wat we moeten doen of laten om zo goed mogelijk te overleven. Hoe vaker we een bepaalde ervaring hebben, hoe meer we er onze waarheid van gaan maken. Er ontstaan overtuigingen en gedragspatronen die daaruit voortvloeien. Bepaalde kanten en aspecten van onszelf ontwikkelen we sterk (in Voice Dialogue: onze primaire ikken) en andere kanten en aspecten laten we liggen (in Voice Dialogue: onze verstoten ikken). Elke keer als onze omgeving ons bekrachtigt voor een bepaalde kant en gedrag, worden we bevestigd dat dit de beste manier is om te overleven.
In figuur 2 kun je goed zien hoe het script zich ontwikkelt in een cyclisch proces. Het kind interpreteert vaak terugkerende ervaringen en ouderboodschappen en het verbindt er zijn conclusies aan. Hoe vaker de ervaring en de boodschap zich herhaalt, hoe meer het kind dingen gaat geloven over zichzelf, de ander en de wereld. Zo ontstaan overtuigingen. Vanuit deze overtuigingen neemt het kind een besluit dat waarneembaar wordt in zijn gedrag. Door dit gedrag zorgt het kind ervoor steeds maar weer bevestigd te worden in zijn besluit waardoor het script rond is. Het komt steeds weer uit bij zijn onbewust gekozen levenspositie. Door dit script stapt het kind steeds op dezelfde wijze soortgelijke situaties tegemoet. De cirkel is rond. Dit script herhalen we steeds maar weer, ook in ons volwassen leven. Het is bekend, het geeft zekerheid en we hoeven er niet over na te denken.
Figuur 2 Scriptcirkel
Laten we het bovenstaande wat concreter maken in het volgende voorbeeld.
Hanneke is een jonge vrouw van 29 jaar. Ze staat bekend als een harde werker. Ze heeft een fulltime baan als filiaalmanager van een grote elektronicawinkel. Ze geeft zich voor tweehonderd procent en in haar vrije tijd traint ze fanatiek voor de marathon. Deze zomer doet ze voor de vierde keer mee. Haar relatie plant ze zorgvuldig in en tijd voor sociale contacten heeft ze nauwelijks. Als ze een spaarzaam moment niets te doen heeft, valt ze in een zwart gat. Ze weet zich geen raad met deze vrijheid en toch verlangt ze ernaar.Hanneke is al haar hele leven gewend om hard te werken. Laten we eens teruggaan in de tijd, de tijd dat Hanneke als hardwerkende oudste dochter haar ouders helpt in de bakkerij. Ze maakt daar lange dagen. Als kind zorgt ze grotendeels voor het huishouden en voor haar jongere broer en zusje. Haar ouders vinden haar een flinke meid. In de winkel vertellen ze tegen de klanten dat ze trots op haar zijn en dat het zonder haar hulp een stuk ingewikkelder zou zijn. Af en toe heeft Hanneke geen zin om te helpen; dan wil ze liever spelen met haar vriendinnen. Zuchtend hoort ze dan haar moeder in de keuken het eten klaarmaken. Hanneke vindt dat vervelend en besluit net zo hard te werken als haar ouders. Ze hebben haar nodig en zij moet niet zo zeuren. Als Hanneke geen zin heeft om te koken, dan negeert ze dat. Veel vriendinnen heeft Hanneke niet. Zij wordt steeds minder gevraagd mee te gaan spelen omdat ze toch nooit kan of te moe is. En als ze een keer meegaat, voelt ze zich ongemakkelijk en is ze stil. Anderen vinden haar saai. Ze voelt zich vaak alleen en moedeloos en dan gaat ze kijken of er nog wat te doen is in huis. Snel voelt ze zich dan weer wat beter. |
Hanneke kan zichzelf beter leren begrijpen als ze kijkt naar haar eigen script-ontwikkeling. Dan kan ze zien dat ze het zuchten van haar moeder heeft geïnterpreteerd als een teken dat ze de handen uit de mouwen moest steken. Ze heeft geloofd dat dat haar taak was als oudste dochter van hardwerkende ouders. Uit liefde voor haar ouders besloot ze om net zo hard, of misschien nog wel harder te werken en te zorgen. Voor dit harde werken heeft ze steeds een positieve bevestiging ontvangen, wat haar nog meer heeft aangezet tot haar specifieke gedrag. Vanuit dit script is het onmogelijk om te rusten en niets te doen. Daar heeft ze andere overtuigingen voor nodig en een nieuw besluit dat haar de rust en vrijheid geeft om even niets te doen. Voor deze verandering moet ze ‘uit haar script’ gaan.
De geschiedenis zal Hanneke niet kunnen herschrijven, maar ze kan er wel op een andere manier mee omgaan. Bewustwording van wat ze deed, dacht en voelde geeft Hanneke opties om af en toe uit haar script te gaan. Met andere woorden: om autonoom te zijn.
Hanneke heeft een lieve vriend die haar stimuleert om na een drukke dag even de boel de boel te laten en samen met hem lekker onderuitgezakt naar een film te kijken. Hanneke vindt dat erg lastig. Ze probeert het wel, maar ze blijft heel onrustig. Er is altijd wel iets wat gedaan moet worden. |
Positieve en negatieve boodschappen
Zoals eerder gezegd, spelen de verschillende boodschappen die we van belangrijke ouderfiguren hebben ontvangen een essentiële rol in de vorming van ons script. Die boodschappen kunnen zowel positief als negatief zijn, verbaal of non-verbaal en bewust of onbewust gegeven zijn.
Positieve boodschappen noemen we permissies. We hebben deze boodschappen opgeslagen in onze Kind-egotoestand. Ze zijn als het ware kunstmest voor onze ontwikkeling omdat ze ons bekrachtigen dat we ok zijn. Belangrijke permissies zijn: je mag er zijn, je mag jezelf zijn, je mag belangrijk zijn en je mag voelen. De permissie die Hanneke nooit gekregen heeft, maar waar ze waarschijnlijk wel naar verlangde, is: je mag kind zijn en lekker genieten.
Negatieve boodschappen noemen we injuncties. Ze zijn het tegenovergestelde van permissies. Het zijn de verboden die we ontvangen hebben tussen de regels door, onbewust dus. Ook deze boodschappen hebben we opgeslagen in onze Kind-egotoestand. Met deze boodschappen zijn we dus niet ok. Voorbeelden hiervan zijn: wees niet jezelf, groei niet op, hoor er niet bij en heb geen behoefte. Vaak zijn het boodschappen van onze ouders over thema’s waarmee ze zelf nog niet klaar waren.
Drivers: parachutes die voorkomen dat we neerstorten
Om met deze in feite onmogelijke boodschappen om te gaan, geven we onszelf bepaalde opdrachten, ook wel geboden genoemd. Ook dit doen we veelal onbewust. In TA noemen we dat drivers. Ze zijn een soort tegengif voor de injuncties. Als we voldoen aan onze drivers, dan zijn we in ieder geval voorwaardelijk ok. Ik ben ok als …
Hanneke komt bij mij in coaching omdat ze zo moe is. In feite heeft haar vriend haar gestuurd. Hij is bang dat als Hanneke zo doorgaat, ze in een burn-out terechtkomt. Ze werkt te hard en ze heeft ook nog een moeizame relatie met haar leidinggevende. Ze voelt zich onvoldoende gezien en begrepen, maar vindt het moeilijk om dat aan de orde te stellen. Ze wil niet zeuren of klagen. Als we haar script in kaart brengen, ontdekt ze dat ze een goed ontwikkelde Wees sterk-driver heeft. In alles wat ze doet – in haar werk als manager, in haar sport, thuis als partner – gaat ze maar door en negeert ze haar eigen gevoelens en behoeften. Ooit heeft haar dat geholpen om de pijn van de eenzaamheid bij haar weg te houden. Er valt een pijnlijk kwartje bij Hanneke. Ze vecht tegen haar tranen. |
Drivers kunnen we zien als een soort parachutes die voorkomen dat we neerstorten.
Figuur 3 Drivers
Vijf drivers
In TA onderscheiden we vijf drivers:
- Wees sterk. Je mag er zijn als je sterk bent, ons niet tot last bent en alles zelf doet en beslist.
- Doe een genoegen. Je mag er zijn als je de ander steeds een genoegen doet.
- Wees perfect. Je mag er zijn als je de dingen perfect doet.
- Maak voort. Je mag er zijn als je veel doet in korte tijd.
- Doe je best. Je mag er zijn als je goed je best doet en bereid bent alles op te pakken.
In onze drivers kunnen we doorslaan waardoor het aanvankelijke ok-gevoel omslaat in een rotgevoel. Doordat we onszelf onmogelijke opdrachten geven, is de afloop altijd negatief. Ons gevoel van minderwaardigheid, onzekerheid en angst voor afwijzing wordt alleen maar groter. Daarmee neemt de behoefte aan compensatie door middel van driver-gedrag alleen maar toe. In plaats van flexibeler worden we alleen maar nog normatiever. In bijlage 2 geven we een uitgebreid overzicht van de vijf drivers.
Egotoestanden
Een belangrijk concept in TA is het model van de egotoestanden: het OVK-model. Dit model gaat ervan uit dat we drie delen/aspecten tot onze beschikking hebben: de Ouder, de Volwassene en het Kind. Vanuit deze drie delen handelen, denken en voelen we op verschillende manieren. Elke egotoestand wordt zichtbaar in wat iemand vertelt (verbaal) en hoe iemand iets vertelt (non-verbaal). Je kunt iemand in zijn Kind of Ouder zien ‘schieten’. Houding en stem worden anders. We kunnen heel snel wisselen van egotoestand. Het ene moment kan ik heel serieus over iets nadenken en het andere moment kan ik gierend van het lachen de boel relativeren. De toestanden worden met een hoofdletter geschreven om ze te onderscheiden van de werkelijke ouder, volwassene en kind.
- In de Ouder-egotoestand gedragen, voelen en denken we op een manier die een kopie is van hoe onze ouders of ouderfiguren dat deden.
- In de Volwassen-egotoestand gedragen, voelen en denken we als antwoord op wat er om ons heen gebeurt. We gebruiken alle mogelijkheden waar we als volwassene over beschikken.
- In de Kind-egotoestand gedragen, voelen en denken we op een manier zoals we dat deden toen we kind waren.
Door meer zicht te hebben op onze egotoestanden weten we wat er vanbinnen gebeurt en leren we onszelf beter kennen. Van daaruit kunnen we andere opties onderzoeken en uitproberen. In de artikelen ‘Coachen op de laag van zijn’, ‘Coachen op de laag van denken’ en ‘Coachen op de laag van doen’ beschrijven we werkvormen die je als coach kunt gebruiken om je coachee inzicht te geven in zijn egotoestanden.
Egotoestanden en communicatie
Het model van egotoestanden kunnen we ook gebruiken om waar te nemen hoe we de drie toestanden gebruiken in onze communicatie en samenwerking met anderen. Het model wordt dan een communicatiemodel. In deze vorm verdelen we de Ouder- en de Kind-egotoestand in twee delen. De Ouder krijgt een verdeling in Kritische Ouder en Voedende Ouder. De Kind-egotoestand verdelen we in Aangepast Kind en Vrij Kind.
Figuur 4 OVK-model
De Kritische Ouder
De Kritische Ouder (afgekort KO) geeft grenzen aan en geeft een gezond norm-besef door. Hij is gericht op veiligheid en beschermt. Deze Ouder-egotoestand kan doorslaan in bestraffen, veroordelen en controleren.
De Voedende Ouder
De Voedende Ouder (afgekort VO) is ondersteunend, behulpzaam en permissief. Hij kan doorslaan in betuttelen en denigreren.
De Volwassene
In deze Volwassen egotoestand (afgekort V) reageren we op een situatie in het hier-en-nu. De toesand kenmerkt zich door denken, objectief zijn en analyseren. We brengen zaken met elkaar in verband, we stellen vragen, observeren en komen met observaties en commentaar. Vanuit deze egotoestand zijn we vooral geïnteresseerd in feiten.
Het Aangepaste Kind
In de egotoestand van het Aangepaste Kind (afgekort AK) stellen we ons afhankelijk op van anderen. We doen ‘gewoon’ wat er moet gebeuren of wat anderen van ons vragen. Als we doorslaan in ons Aangepaste Kind, gaan we voorbij aan onze eigen behoeften door steeds het gewenste gedrag te vertonen. Een variant van het Aangepaste Kind is het Rebelse Kind. We reageren nog steeds op anderen, maar we keren ons juist tegen hun regels en verwachtingen.
Het Vrije Kind
De egotoestand van het Vrije Kind (afgekort VK) kenmerkt zich door een ongecensureerde manier van handelen. We handelen gewoon zoals we willen: spontaan, creatief, impulsief. We hebben vrij toegang tot onze emoties en behoeften. De negatieve variant kenmerkt zich door egocentrisme en is moeilijk corrigeerbaar.
Er is geen voorkeur wat egogtoestande betreft. Ze zijn allemaal ok en ze hebben allemaal hun waarde en functie. Ze werken echter belemmerend en beperkend als we maar de beschikking hebben over slechts enkele van de beschikbare vijf egotoestanden. Vaak zie je dat een of twee egotoestanden minder goed ontwikkeld zijn waardoor het bijbehorend gedrag ook niet zichtbaar wordt. Dan beperken we ons in ons gedragsrepertoire en werken ze scriptbevestigend. Als we niet in script zijn, hebben we de beschikking over alle vijf de egotoestanden en kunnen we, afhankelijk van de situatie, vertrekken vanuit de meest effectieve toestand.
Als coach is het handig om de communicatie tussen jou en de coachee te kunnen doorzien. Je kijkt dan naar de transacties – actie en reactie – tussen jullie beiden. Is de communicatie effectief en bevorderend voor de groei en autonomie van de coachee? Ook kun je de coachee met behulp van het communicatiemodel inzicht geven in samenwerkingsrelaties die niet lekker lopen in zijn praktijk. In het artikel ‘Coachen op de laag van doen’ werken we een werkvorm uit die gebaseerd is op het communicatie-model met transacties: Egotoestanden aan het woord.
Figuur 5 Transacties
Laten we nog even naar Hanneke teruggaan om in dit voorbeeld te kijken naar transacties.
Wat opvalt, is dat Hanneke structureel klaagt over haar leidinggevende vanuit haar Aangepaste Kind. Ze voelt zich er alleen voor staan en ervaart onvoldoende steun. ‘Alles komt op mijn schouders terecht!’ Vanuit mijn Voedende Ouder steun ik haar en toon begrip. Het lijkt echter alsof mijn steun haar niet helpt. Hanneke blijft maar zeuren vanuit haar Aangepaste Kind. Ik besluit het over een andere boeg te gooien en haar aan te spreken in haar Volwassene. ‘Weet je wat mij opvalt? Je komt bij mij klagen over het gebrek aan support, maar dat lost natuurlijk niets op. Wat ben je van plan hieraan te doen?’ Sprakeloos en met grote ogen kijkt ze mij aan. |
Door haar aan te spreken in haar Volwassene wordt ze zich bewust van haar communicatie vanuit haar Aangepaste Kind. Als ik vanuit mijn Voedende Ouder zou blijven reageren, zou ik haar patroon bevestigen. In haar Volwassene kan ze nu gaan onderzoeken wat haar behoefte is en een plan gaan maken over hoe ze aan haar behoefte kan gaan voldoen.
Strooks
In de vorming van ons script spelen strooks een belangrijke rol in het nemen van besluiten. Het woord strook komt van het Engelse werkwoord stroke dat zowel aaien als slaan betekent. Het is een eenheid van erkenning en aandacht. Om gezond te kunnen leven en functioneren, hebben wij strooks van andere mensen nodig. Al jong leren we wat we moeten doen om zo veel mogelijk positieve strooks te ontvangen. Zoet spelen in een hoekje van de kamer levert een glimlach en een aai over je bol op. Maar ook een bestraffende opmerking dat je niet zo veel herrie moet maken, levert aandacht op. Als ons gedrag effectief blijkt te zijn, hebben we de neiging om dit gedrag te herhalen om zo onze strooks te verdienen.
Strooks kunnen zowel voorwaardelijk als onvoorwaardelijk zijn en zowel positief als negatief. Voorwaardelijke strooks hebben betrekking op wat we doen. Onvoorwaardelijke strooks hebben betrekking op wie we zijn.
• Voorwaardelijk positieve strook: Ik vind het lief dat je voor mij de kamer hebt opgeruimd.
• Voorwaardelijk negatieve strook: Hou je mond als ik aan de telefoon ben!
• Onvoorwaardelijk positieve strook: Ik ben elke dag weer blij met je.
• Onvoorwaardelijk negatieve strook: Je bent niets en het zal ook nooit iets met je worden.
Alle strooks zijn van waarde, behalve de negatief onvoorwaardelijke strook. Die is beschadigend. De positief onvoorwaardelijke strook is de meest groeizame. Deze hebben we nodig voor onze basisveiligheid. Als we die te weinig ontvangen, schieten we door in het verdienen van voorwaardelijke strooks. De negatief voorwaardelijk strook is waardevol om bepaald gedrag te kunnen veranderen. Als we op ons gedrag nooit kritiek krijgen, is er geen reden dat te veranderen. Als er geen positieve strooks voorhanden zijn, gaan we op zoek naar negatieve strooks. Liever negatieve strooks dan geen strooks.
Hanneke heeft vooral aandacht van haar ouders gekregen voor haar harde werken. Ze heeft dus voornamelijk positief voorwaardelijke strooks ontvangen. Nu ervaart ze het gemis van kind mogen zijn en lekker onbezorgd spelen en genieten. |
Spel
Heb je weleens deelgenomen aan een interactie waarbij jij en de ander zich uiteindelijk vervelend voelden? En waarna je tegen jezelf zei: ‘Waarom moet mij dat nu weer overkomen?’ Nam de interactie een pijnlijke wending en had je het gevoel dat hetzelfde vaker is gebeurd? Waarschijnlijk heb je in TA-termen in Spel gezeten.
Spel is een herhalend patroon met een voorspelbare afloop. We voelen ons ver-ward, niet begrepen en willen de ander de schuld geven. In Spel is een verborgen motief aanwezig dat ineens boven tafel komt. In Spel bevestigen we ons script. We komen steeds weer uit in onze favoriete levenspositie. Spel speelt in coaching veelvuldig een rol. In het artikel ‘Het spel van de ikken’ gaan we daar uitgebreid op in. We breiden Spel uit met de dynamiek van de ikken vanuit VD en laten je zien hoe we hier in de praktijk mee werken.
De dramadriehoek
Spel is op een handige manier samen te vatten in een basisschema, opgesteld door Karpman: de dramadriehoek. De dramadriehoek is een communicatiepatroon dat zich vaak afspeelt in een relatie waarin iemand hulp nodig heeft en de ander hulp aanbiedt. Laat dat nu het geval zijn in coachings.
De dramadriehoek speelt zich af tussen drie rollen:
- Het Slachtoffer (Aangepast Kind)
- De Redder (Voedende Ouder)
- De Aanklager (Kritische Ouder)
Binnen dit dramaspel is geen ruimte voor echt contact en echte gevoelens. Men houdt elkaar als het ware ‘gevangen’. Het drama eindigt altijd hetzelfde. De ‘spelers’ zijn gefrustreerd, teleurgesteld of onmachtig. Kenmerk van de dramadriehoek is dat de Volwassen-egotoestand niet ingezet wordt.
Laten we nog eens naar Hanneke kijken.
In een poging haar relatie met haar leidinggevende te verbeteren, stelt ze zich bij mij op als een Slachtoffer dat onrecht aangedaan wordt. Ze hoopt dat ik haar ga redden. Aangezien ik gevoelig ben voor het leed van anderen, probeer ik haar omstandigheden te verzachten door haar aan alle kanten te steunen en haar advies te geven. Ik ga redden. Maar wat ik ook zeg of doe, Hanneke neemt niets aan. Ze blijft mokken over haar leidinggevende (Slachtoffer). Ik geef het op en geef aan dat ik haar buitengewoon lastig en koppig vindt (Aanklager). Hanneke schrikt hiervan en zegt dat het niet persoonlijk bedoeld is. Ze vindt mijn steun erg prettig en stelt het zeer op prijs (Redder). Ik weet nu echt niet meer wat ik moet zeggen en geef aan dat wat ik ook zeg en doe, het toch niet helpt (Slachtoffer). Na afloop van de coaching blijf ik achter met een onvoldaan gevoel. Ik voel me niet competent als coach omdat ik haar niet heb kunnen helpen (Slachtoffer). Hanneke gaat even gefrustreerd naar huis als dat ze gekomen is. Zij zou kunnen denken: Zie je wel, je gevoelens uiten heeft geen enkele zin. Er verandert toch niks. Ik moet het toch weer allemaal zelf doen (Slachtoffer). Misschien vindt zij mij wel een slechte coach (Aanklager). We zitten in een Spel. |
Als we ons bewust worden van het Spel waar we in zitten en de werkelijke behoefte opsporen, dan kunnen we eruit komen.
Hanneke realiseert zich dat ze haar behoefte aan steun op een duidelijke manier kenbaar moet maken aan haar leidinggevende. Ik realiseer me dat ik ook een goede coach ben als ik anderen niet gelukkig kan maken. Wellicht zelfs een betere coach. |
Autonomie
We zijn dit artikel begonnen met de vraag of wij kunnen veranderen. Transactionele Analyse kan ons helpen om ons volledige potentieel te verwezenlijken. Daarvoor moeten wij de overlevingsstrategieën waartoe wij in ons script als kind hebben besloten, toetsen en bijstellen. Als we merken dat die strategieën niet meer helpen, moeten wij in staat zijn om voor meer effectief gedrag te kiezen en de strategieën als het ware te vervangen door nieuwe die wel effectief zijn. In de taal van TA: we moeten uit ons script gaan en autonomie zien te bereiken.
De concepten van TA kun je inzetten in je coachpraktijk om coachees te helpen bij het verwerven van hun autonomie. De componenten van autonomie zijn: bewustzijn, spontaniteit en vermogen tot intimiteit. Als we gebruik maken van alle mogelijkheden en kwaliteiten die we als volwassene tot onze beschikking hebben, dan kunnen we onze problemen oplossen. Dan kunnen we meer dan we denken dat we kunnen. Misschien vraag je je af hoe je deze theoretische concepten op een speelse manier vorm kunt geven. Best pittige kost, maar in de combinatie met Voice Dialogue prima te doen.
Voor de laatste keer gaan we terug naar Hanneke.
Hanneke is een jaar verder. Ze heeft een nieuw besluit genomen. Ze mag genieten en ze hoeft het allemaal niet alleen te doen. Ze loopt nog steeds hard, maar niet meer om de marathon te rennen. Ze is nog steeds filiaalmanager en wordt gewaardeerd om haar inzet, maar ze delegeert steeds vaker taken aan haar teamleiders, zodat ze op tijd naar huis kan. Samen met haar vriend geniet ze van lekker lummelen op de bank. Uiteraard hoort ze nog regelmatig een stemmetje in haar hoofd zeggen: ‘Moet je niet eens wat gaan doen?!’ Steeds vaker lukt het haar om te zeggen: ‘Morgen is er weer een dag.’ |