Het leven is geen spelletje. Onderzoeker en auteur Ellis Bartholomeus weet dit als geen ander. Als expert op het gebied van spellen heeft ze meegewerkt aan meer dan honderd speelse producten, zowel bordspellen als online games. Dat wil niet zeggen dat haar leven een grote ballenbak was. In dit interview spreken we de auteur over haar boek Speel het spel, de kracht van het spel en de vraag of het perfecte spelletje eigenlijk bestaat.
Je boek Speel het spel is een echte pageturner! Ook voor mensen als ik die niet speciaal warmlopen voor spelletjes. Het gaat eigenlijk over motivatie, nieuwsgierigheid, het zoeken naar verbinding…
‘Klopt! Tijdens het schrijven was dat ook een van mijn belangrijkste ontdekkingen: het sociale aspect van spelletjes is misschien wel het allerbelangrijkste: tijdens het spelen is er altijd een lijntje met de ander, of – als je alleen speelt – een lijn met jezelf. Als je bijvoorbeeld een spel alleen doet of een puzzel maakt, ben je in een soort competitie met jezelf. Je geeft jezelf in zekere zin ook tijd en aandacht om even een andere rol aan te nemen.’
Die andere rol, is dat de ‘magische cirkel’ die je in je boek beschrijft?
‘Nou, de magische cirkel is eigenlijk nog wat meer dan dat. Een spel biedt inderdaad de ruimte om een andere rol aan te nemen – de slechterik, de hebberd, de heerser – maar het biedt daarnaast een veilige plek om geheel nieuwe wetten en regels te onderzoeken. Je kunt manipuleren, bluffen, liegen of zelfs valsspelen. In het echte leven heb je die vrijheid doorgaans niet.’
Spelletjes doen associëren we toch met lol maken, lachen, plezier. Ben jij eigenlijk zo’n lolbroek?
‘Het gekke is: dat ben ik juist helemaal niet, al denken mensen dat wel vaak van me. “Jij bent altijd zo vrolijk”, zeggen ze dan. Terwijl ik mijzelf juist als tamelijk serieus beschouw, soms zelfs iets té serieus.’
Wat hebben spellen je gebracht?
‘Het spel, of beter gezegd “speels blijven”, redt me in zekere zin. Dat heeft me overigens heel veel jaren denken en het vergaren van inzicht krijgen gekost. Maar dingen steeds anders proberen te zien of op zijn kop zetten, dat helpt me, juist ook op de duistere momenten.’
Met de duistere momenten doel je op het ongeluk dat je op je twintigste kreeg? Je schrijft erover aan het begin van je boek. Je raakte betrokken bij een ernstig ongeluk waarbij je vader Mart (55) en je grote liefde Barry (20) overleden. Jij overleefde als enige.
‘Ja, dat klopt. Na dat ongeluk heb ik zes weken in het ziekenhuis gelegen met een gebroken ruggenwervel en een verbrijzeld onderbeen. Vervolgens heb ik tien maanden moeten revalideren. In die tijd bedacht ik ook mijn eerste spel. Het was een manier om te overleven. Kleine overwinningen maakten dat ik mij die dag even een held kon voelen in plaats van een slachtoffer.’
‘Dingen steeds anders proberen te zien of op zijn kop zetten, dat helpt me, juist ook op de duistere momenten’
Dit boek is in zeker zin ook een ode aan je vader en aan Barry toch? Je hebt het aan hen opgedragen.
‘Het lanceren van het boek en de gesprekken over het ongeluk brachten deze mensen weer even tot leven. Niet dat ik tijdens het schrijven van het boek letterlijk heel erg veel met hen bezig was, maar dankzij het boek is er nu weer aanleiding om over hen te praten, wat lange tijd té zwaar was voor veel mensen…’
Het motto van je vader is ook een beetje jouw levenswerk geworden, verwoord ik het zo goed?
‘Mijn vaders favoriete uitspraak was “ter leering ende vermaeck”, oftewel: combineer iets functioneels met plezier. De relevantie van het woord “fun” in functioneel heb ik me inderdaad eigen gemaakt sinds ik al die jaren betrokken ben bij het ontwikkelen van spelletjes als hulpmiddel op allerlei gebieden. Het plezier van het spel, maakt dat je iets makkelijker leert.’
Doel je nu op de chocolademedaille waar je over schrijft?
‘Precies. Zodra je mensen de kans geeft iets te winnen, al is het een medaille van chocola, gaan ze ineens heel hard hun best doen en krijgen ze er lol in.’
Wat zijn belangrijke elementen waar je aan moet denken bij het ontwikkelen van een spel?
‘Allereerst moet je bij het bedenken en maken van een spel altijd de doelgroep in ogenschouw nemen. Je kruipt niet alleen in de huid van een spel, maar ook van de speler. Ooit ontwikkelde ik een spel voor inspecteurs. Tijdens het ontwikkelen kwamen we erachter dat inspecteurs heel introverte, slimme, bedachtzame mensen zijn. “Nerds” zou je bijna kunnen zeggen. Dan moet je geen spel bedenken waarbij je ze op een podium plaatst. Daar worden ze heel ongemakkelijk van. Zorg er dus sowieso altijd voor dat je de beoogde doelgroep van het spel ook leert kennen, dat is heel belangrijk.’
‘Zodra je mensen de kans geeft iets te winnen, gaan ze ineens heel hard hun best doen en krijgen ze er lol in’
Heb je daar meer voorbeelden van?
‘Nou, onlangs werkte ik mee aan het ontwikkelen van een speelse oplossing voor patiënten. Dan moet je je afvragen: wat hebben deze mensen nodig en wat kan het spel hen bieden? We kregen vervolgens heel veel informatie van experts óver deze mensen. Zij gingen ons vertellen hoe zij dachten dat het spel moest worden. Uiteindelijk hebben we toch min of meer afgedwongen dat we ook met de doelgroep zelf – patiënten – in gesprek konden. Toen bleek dat juist dat deze mensen vooral een spel willen waarin ze niet de hele tijd met zichzelf bezig moeten zijn. Daar zijn ze namelijk al de hele dag verplicht mee bezig. Ze willen met anderen in verbinding komen. Dat bleken dus zeer nuttige gesprekken te zijn geweest en daar hebben we ons ontwerp op aangepast.’
Dus: denk niet over de hoofden van mensen heen een spel voor ze te kunnen ontwikkelen. Nog meer belangrijke lessen bij het bedenken van een game of spelletje?
‘Zeker! Maak het niet te moeilijk, maar ook zeker niet te makkelijk. Mensen moeten dóór willen, uitgedaagd worden; het moet niet zo makkelijk zijn dat je er zo bent, maar ook niet zo moeilijk dat je er nooit komt. Dat klinkt eenvoudiger dan het is overigens.’
Je schrijft ergens dat spelletjes mensen bij uitstek de vrijheid geven om te falen. Kun je dat toelichten?
‘Een goed voorbeeld zijn de vliegsimulatiespelletjes. Je kunt als aankomend piloot nu eenmaal niet even in een vliegtuig oefenen hoe het is om te gaan neerstorten. Zo’n simulatiespel is dan uitermate geschikt om alle soorten rampscenario’s te oefenen en te kijken wat je zou kúnnen doen als er iets misgaat. Sowieso leer je in het onderwijssysteem vaak “hoe het hoort te gaan”, terwijl je ook behendigheid moet krijgen in situaties waarbij de dingen anders lopen dan gepland. Neem het runnen van een bedrijf. Ook als alles op zijn kop staat, moet je oplossingen zien te bedenken. Dat vind ik ook de interessante kant aan Covid 19. Dat je ziet dat sommige bedrijven daar toch mooi een weg in vinden door anders te leren kijken.’
Zijn er naast de vrijheid om te falen nog andere zaken die we in spelletjes kunnen botvieren?
‘Zeker! Spelletjes zijn bij uitstek geschikt voor wat ik in mijn boek benoem als “taboe-emoties”. Tijdens het spelen van een spel kunnen we eindelijk lekker hebzuchtig zijn (Monopoly!) of extreme emoties als agressie, egoïsme of sadisme legitiem voelen en doorleven als ervaring binnen het spel. Neem nou een spel als Risk. Als je alle werelddelen bezit, vóél je je toch echt even een alleenheerser? Dat mag dan ook gewoon!’
Toen je veertig werd gaf je een feest, zo beschrijf je zo mooi in je boek.
‘Klopt, dat was ook een soort spel of eigenlijk een expositie: Trash & Treasures. Ik had zelf bedacht: van welke dingen wil ik af en wat wil ik voor altijd bewaren. Het was een poging om schoon schip te maken met de dingen waar ik last van had gehad. Ik wilde het ongeluk van twintig jaar daarvoor “begraven” en meteen ook in ere herstellen. Ook wilde ik aan mijn omgeving kenbaar maken dat ik niet altijd zo vrolijk was als iedereen dacht. Dat ik best vaak depressieve periodes heb gekend.’
En? Werd het een succes?
‘Ja, ik had alle bezoekers gevraagd hetzelfde te doen: neem iets mee waar je vanaf wilt en iets dat je koestert. Iedereen had dat gedaan. Mensen kwamen met brieven, frutsels, oude rotzooi. En het gekke was, soms bleek juist iets waar ze vanaf wilden (“ik heb oerlelijke tenen”), iets wat ze ook heel erg koesterden. Of iets wat ze voor altijd wilden bewaren, bleek ineens ballast. Deze ontdekking maakte me beter bewust van de regels in het leven. Het heeft me al met al heel erg goed gedaan. Ik kan sindsdien het ongeluk ook beter ter sprake brengen.’
Zijn er ook momenten dat spelletjes niet werken?
‘Voor het spelen van een spel is verbeelding nodig en openheid. Je moet openstaan om je door het spel te laten verleiden. Voor iemand die bijvoorbeeld veel pijn heeft, is dat moeilijk. Ik speel altijd Word Feud [een soort online scrabble, red.] met mijn zieke moeder. Toen ze onlangs een week lang helemaal niet reageerde, wist ik dat het erg slecht met haar ging. Er is dan geen ruimte om een spel te spelen. Inmiddels reageert ze wel weer trouwens. Ook een baby met erge krampjes moet je niet lastigvallen met het spelletje dat een hapje eten zogenaamd als een vliegtuigje komt aanvliegen. Die baby wil gewoon getroost worden.’
Jij kent heel erg veel spelletjes. En nou is het thema van dit magazine ‘perfect’. Bestaat het perfecte spel eigenlijk, in jouw ogen?
‘Een spel dat wat mij betreft heel dicht bij die titel komt, is het spel SET. Dat is een kaartspel waarbij je patronen moet herkennen. Hoe sneller je een set van patronen hebt, hoe beter. En wie de meeste setjes van patronen heeft ontdekt, wint. Het is een game die je heel erg “in de flow brengt”. Daarnaast kun je er heel veel versies op bedenken zodat het op een gegeven moment niet meer gaat om wie de beste is. Op zo’n moment kan iedereen meedoen, hoe vrij of verlegen ook.’
‘Ook als alles op zijn kop staat, moet je oplossingen zien te bedenken’
Wat voor spelletjes zou mensen uit de coachingswereld aanraden voor hun vak?
‘Daar moet ik even goed over nadenken. Wat heel belangrijk is, is het fenomeen dat we bij het designen van games een lang pad opknippen in kleine stukjes zodat de boel behapbaar blijft. Ze helpen we de speler ook van A naar B. Dat is wat bij coaching ook gebeurt: samen bepalen wat A en wat B is en dan bekijken wat de gepaste stappen en mogelijkheden van de coachee zijn. En dat is nooit one size fits all; het vergt aandacht en flexibiliteit. Bovendien is belangrijk dat niet de coach of game designer de stappen en de pas bepaalt, maar dat dit echt in handen is van de coachee – de speler.’
Tot slot: wat denk je dat Barry, je grote liefde, van je boek gevonden zou hebben?
‘Ik denk dat hij het erg had gewaardeerd. Hij was ook echt een spelletjesmens. Ooit, tijdens een gezamenlijke vakantie hebben we ein-de-loos Monopoly gespeeld. Hij verloor continu, maar wilde toch steeds weer een potje doen. Ik begreep daar toen niets van, maar nu wel. Het ging hem er gewoon om samen plezier te hebben van het spel.’
Dit is een artikel uit Coachlink Magazine 14 – Perfect.