Iedereen luistert, mits je daartoe fysiek in staat bent. Het maakt niet uit of je dat professioneel doet of privé. Luisteren wordt doorgaans hoog gewaardeerd – en in professionele zin vereist – maar wat omvat die vaardigheid nu precies?
Met Het Luisterboek van Froukje Weidema scherp je je luisteren op een vrolijke, lichtvoetige, en toch gedisciplineerde manier. Aan de hand van praktische oefeningen train je in een handomdraai je eigen luisteren, om de opgedane lessen vervolgens direct te kunnen toepassen. Dit artikel is een bewerking van hoofdstuk 9 in het boek.
Wat is leeg luisteren?
Non-empathisch luisteren, zonder de gevoelens van een ander te willen overnemen of de ambitie om mee te kunnen voelen, wordt door Kristof Van Rossem leeg luisteren genoemd. In een staat van beschikbaarheid richt je je tot de ander, waarbij je luistert naar de exacte woorden die iemand kiest en de vorm die iemand hanteert in zijn spreken. Wat beweert iemand hier over zichzelf, over de wereld, over de klachten waar hij mee kampt? Of beargumenteert deze persoon juist waarom hij veronderstelt dat hij nooit meer van zijn klachten af denkt te kunnen komen?
Of … Luisteren als een vroedvrouw, zoals Socrates ons leerde en wat in het werk van alle socratici consequent terugkeert. Dat vereist een diep vertrouwen en grote achting hebben voor de wijsheid die in de ander huist om tot eigen antwoorden te komen. In plaats van op de troepen vooruit te hollen en vanuit het eigen denken en voelen de antwoorden voor de ander alvast in te vullen.
Non-empathisch luisteren, zeker in een therapeutische context, betekent daarmee ook dat je het jezelf aanzienlijk makkelijker maakt om op de hoofdroute te blijven. Lees maar in hoofdstuk 2 van het Luisterboek over ‘Focus’: die hoofdroute is immers je koers, je navigatiesysteem, je gerichtheid in het gehele gesprek. In een therapeutische context is de werkvraag van de cliënt de hoofdroute waarlangs je navigeert. Door daar trouw aan te blijven, bied je een stevige bedding. Dat werkt heerlijk: fris en schoon en afgebakend. Je biedt je cliënt voortdurend vaste grond onder de voeten, omdat je in herinnering brengt waartoe we ook weer bij elkaar waren. En dat werkt prettig. En het biedt ontzettend veel veiligheid: hier gaat het gesprek wel over en daar gaat het gesprek dus niet over. Bedding dankzij focus, terwijl je alle gevoelens en gedachten in eigendom van de ander laat. Heerlijk.
Ruis tussen de regels
Makkelijk of vanzelfsprekend is die non-empathische, lege, gefocuste houding echter niet per se, om de simpele reden dat de meeste opleidingen voor therapeuten, counselors, begeleiders en coaches zo doordesemd zijn met waardering voor empathisch luisteren (…) en het veronderstelde ‘luisteren tussen de regels’.
Tussen de regels luisteren, dat geeft veel ruis. Je doet net alsof je cliënt minder weet dan jij. Socrates inspireert nadrukkelijk op dit punt. Wat heeft het streven tot het weglaten van al die ruis nu te maken met luisteren, en daarmee met datgene wat een cliënt bij jou in de spreekkamer komt halen?
Benut de woorden die de ander gebruikt, wees er trouw aan. Alles is er al, weet je nog? Ook wanneer iemand nog niet weet dat hij het weet, is het aan jou om dat innerlijke weten tevoorschijn te halen. Dat doe je niet met gissen, interpreteren, orakelen of goedbedoelde samenvattingen.
Dat doe je door verder te vragen op de woorden die iemand gebruikt. En dat vereist in de eerste plaats focus, zodat je dat wat gezegd wordt voortdurend in verbinding kunt brengen met dat waartoe je cliënt bij je komt. En in de tweede plaats vereist het vertrouwen in je cliënt dat hij het weet. Zelfs als hij het zelf nog niet weet (volg je me nog?). Doseer daarom je empathie, opdat je cliënt kan zien dat datgene waar hij doorheen gaat, in zijn eigen handen ligt. Blijf, zoals Joachim Duyndam het uitdrukt, op de spreekwoordelijke oever staan waardoor je cliënt kan zien: kijk, er is een horizon aan datgene waar ik doorheen ga, er bestaatvaste grond. Dat waar ik nu in zit, is eindig.
Hoe doe ik dat?
Leuk, al die handreikingen van wat ik zou moeten doen, maar hoe doe ik dat terwijl ik in het volle werk zit met mijn cliënt en alle communicatie zich zo prachtig grillig en dynamisch ontvouwt terwijl we aan het praten zijn? Die vraag is vanzelfsprekend terecht. Inzicht zonder handeling brengt immers geen verandering. Dus maak ik hier graag ruimte om je wat aandachtspunten aan te reiken die behulpzaam zijn in dit luisterproces, erop vertrouwend dat jij en je cliënt er plezier en profijt van zullen hebben!
Vind de hiaten in iemands spreken
Weet je nog: de zoektocht naar beweringen? Mensen beweren voortdurend dingen. Dingen over zichzelf, over de wereld, over de anderen, over het leven. In praktisch alle uitspraken zitten beweringen verstopt. In een therapeutische context of een context waarin stevige gesprekken gevoerd moeten worden (bijvoorbeeld wanneer er op het werk een conflict is ontstaan in een team en confrontatie nodig is), wordt het extra belangrijk om deze beweringen op te pikken.
Helaas: mensen spreken in de regel niet in volzinnen. Ze maken hun zinnen half af (sommigen doen dat heel consequent overigens: dat is ook een interessante observatie), spreken hink-stap-sprong en inconsistent, doen suggesties om jou de bewering te laten raden of laten geladen stiltes vallen. In plaats van de verleiding ‘ik snap het / ik begrijp je / inderdaad zo is het’ in te stappen: vraag de bewering uit. Welke woorden maken deze zin af? Welke suggestie wordt gedaan? Welke zin hoort thuis in de stilte die nu valt?
Train je gevoeligheid voor deze momenten en leg de vraag tot aanvullen voor. Niet zelden is de spreker zélf verrast over de uitspraak die hij vervolgens doet.
Ontdek incongruenties, tegenspraak, paradoxen
We leerden uit het onderzoek van Mehrabian (hoofdstuk 6) dat mensen incongruenties, paradoxen, innerlijke tegenspraak en tegenstrijdigheden laten zien. Er is dan geen overeenstemming tussen de woorden, de intonatie en de lichaamshouding. Gevoelig als wij mensen zijn, merkenwe die momenten van incongruentie op. Het is een verbastering van de onderzoeksresultaten van Mehrabian dat ‘93% van wat we communiceren, non-verbaal is’. Dat vindt meneer Mehrabian zelf ook, zeg ik nog maar eens ten overvloede. En tegelijk is conflicterende communicatie geweldig informatief en leerzaam (voor je cliënt/medewerker in de eerste plaats dus, hè) en zeker het opmerken, benoemen en bevragen waard. Dat wil zeggen: wanneer er incongruenties zichtbaar zijn.
Als iemand met een stralende lach vertelt wat een verschrikkelijke pijn hij de hele dag door heeft, is het een voor de hand liggend idee om die discrepantie eens voor te leggen en te onderzoeken – in het licht van de overkoepelende werkvraag, uiteraard, haast ik me te zeggen.
Mompelen, smiespelen en frommelen: vraag uit!
Mompelt je cliënt of medewerker een quasi-stout grapje tussendoor? Zijn collega’s tijdens de vergadering aan het smiespelen of frommelt iemand nog wat woorden achteraan de bijdrage tijdens een relatiesessie? Laat hen de woorden alsnog uitspreken, als het je vriendelijk doch kordaat lukt. Vaak komen hier stevige denkbeelden en beweringen over het voetlicht, die het gesprek onbedoeld in de weg zitten! Laat ze dus als het even kan niet passeren, maar benut ze consequent als zinvolle en volwaardige informatie die bijdraagt aan het gesprek als geheel.
Bron: dit artikel is een bewerking van Hoofdstuk 9 Nog ‘n extraatje voor therapeuten, coaches, begeleiders enzo uit Het Luisterboek door Frouk Weidema
Froukje Weidema is gepromoveerd ethicus en specialist in de dialoog. Vanuit haar School voor Dialoog Nederland geeft ze trainingen en advies op het gebied van dialoogvaardigheden, ethiek en moreel beraad.