Een van de meest gehoorde thema’s bij intervisietrainingen of evaluaties handelt rond het fenomeen tijd. We hebben tijd genoeg, hoor ik niet vaak. Wel tijd te weinig. En de vraag: hoeveel tijd heb je nu eigenlijk nodig om echt een goede intervisie te hebben met elkaar? In dit artikel wil ik onderzoeken wat het fenomeen tijd voor betekenis heeft bij intervisie. Is het zo dat meer tijd voor een intervisiebijeenkomst meer inzichten en resultaten geeft?
Verkenning van het thema tijd bij intervisie
Wat voor de een genoeg is, is voor zijn collega uit de groep te weinig en voor een derde weer te veel. Dat duidt op een heel persoonlijke beleving van tijd. Wil de een meer tempo om in de beschikbare tijd twee problemen op te lossen, de ander is meer gediend met traagheid in het tempo om zorgvuldig vragen te stellen, te herformuleren, rust in te bouwen en te reflecteren. Kan het ooit goed zijn, ben ik haast geneigd te denken. En: wat is de ideale tijdseenheid voor intervisie?
In dit artikel wil ik onderzoeken wat het fenomeen tijd voor betekenis heeft bij intervisie. Is het zo dat meer tijd voor een intervisiebijeenkomst meer inzichten en resultaten geeft? Of kan het ook zijn dat kort bijeenkomen juist een maximaal resultaat te zien geeft? Is er sprake van een ideale tijdsduur van een sessie?
Op zoek naar ‘heldere kernen in flarden van duisternis’.
Van spuien naar reflecteren naar ervaringsgericht leren
‘Meestal wordt ervan uitgegaan dat voor intervisie minimaal een uur en eigenlijk anderhalf uur nodig is. In de afgelopen jaren bleek dat in de praktijk de deelnemers hier slechts maximaal een uur, en de laatste jaren drie kwartier, op de werkvloer konden worden gemist. De ervaring heeft geleerd dat drie kwartier voldoende tijd is voor een begeleide intervisie met goede opbrengst.’
Uit: Rita Willemsen, Begeleide Intervisie voor verpleegkundigen, 3, vakblad voor opleiders in het gezondheidszorgonderwijs, april 2005.
Het fenomeen tijd in leergroepen
De eerste vraag die ik me stel is: wat is de werking van het fenomeen tijd in leergroepen in zijn algemeenheid? Wat heb ik daar zelf voor ervaring mee opgedaan? Wat is daaruit af te leiden en kan ik dat generaliseren naar andere leersituaties bijvoorbeeld naar intervisie?
Ik haal een aantal ervaringen op:
- In 1985 deed ik een eerste cursus themagecentreerde interactie. Ik hield bij de kennismaking met de andere deelnemers een heel–emotioneel–verhaal over mijn recente ontslag uit mijn eerste onderwijsbaan. De anderen luisterden, gingen erop in, hadden tijd voor mij. Dat voelde toentertijd als een weldaad, dat gaf me rust en deed me aansluiten bij de leerstroom in de groep.
- Bij mijn opleiding als trainer themagecentreerde interactie, eind jaren negentig, werkte tijd op twee manieren. De sessies duurden steeds anderhalf uur en liepen nooit uit. Alles ging soms pijnlijk precies op tijd ook al was een thema nog niet afgerond. Een tweede ‘confrontatie’ met de tijd speelde zich tussen de middag af. Er was altijd een lange ‘pauze’, van half een tot vier uur. Toen ik eraan gewend was werd de pauze een heel eigen tijdseenheid van genieten en doorleren en dat varieerde van lezen tot praten of ontspannen. Eigenlijk hield het leerproces nooit op, ook ’s avonds en de dagen erna niet. En dus ook niet na de ‘afgebroken’ sessie van anderhalf uur. Door deze werkwijze met de tijd kregen mijn ervaringen een plek, is nog steeds mijn (en niet alleen mijn!) overtuiging.
- Naarmate ik ouder word, zoek ik meer tijd voor rust, stilte, reflectie. Het kan nu ook, of, ik sta het me meer toe. Tijd voor reflectie heb ik altijd genomen, ook in de allerdrukste tijden, maar ik zag het niet als een bewuste actie. Meer als een manier om de balans te bewaren tussen werk en privé. Schrijven hielp me enorm in dat proces. Het verschil is dat ik er nu van kan genieten, daar waar ik het eerst–onbewust– broodnodig had om te overleven.
- Bij mijn coachingsactiviteiten merk ik dat tijd (rust, ruimte, reflectie, welk woord er ook aan gegeven wordt), wezenlijk is in het coachproces. Pas als coachees tijd (rust, ruimte) toelaten, gaan ze voelen, reflecteren en genieten. Het is alsof ik nu anderen leer opnieuw van stilte te gaan houden! Stilte betekent dan: ruimte voor nieuwe inzichten, afstand nemen en anders kijken, bij jezelf komen, niets doen.
Tijd kun je nemen en geven. Je neemt tijd als je voor jezelf zorgt, als je werk en thuis in balans probeert te brengen. Je geeft tijd als je zegt: denk daar nog eens over na, morgen is er weer een dag. Of: ik kom je wel even helpen. In deze hectische tijden is tijd een zegen en leren we opnieuw om tijd een functie te geven.
Wanneer kan ik bij intervisie de kracht van tijd ervaren? Dat is toch vooral als de interactie even stilvalt, als dat inzicht zich aandient en opeist dat het er mag zijn. Dat zijn voor mij de indrukwekkende momenten bij intervisie wanneer de ‘leerwinst’ geboren wordt. Dat is in mijn ervaring niet afhankelijk van één uur of twee of drie, maar van dat ultieme moment van inkeer en opperste concentratie gepaard aan het nieuwe inzicht. De kunst van het vertragen en toelaten op het juiste moment. ‘Heldere kernen in flarden van duisternis’, noemt de franse filosoof Merleau Ponty zo’n vorm van bewust worden.
De tijd helpt altijd
Zelf heb ik bij de vraag naar de noodzakelijke hoeveelheid tijd voor een intervisiebijeenkomst onmiddellijk de neiging om te zeggen: veel tijd. Laat de tijd in je voordeel werken, neem tijd om te begrijpen, te reflecteren, goed te herformuleren, een echt goed actieplan te maken. Neem toch minstens drie uur!
Tegelijkertijd merk ik bij mijn trainingen dat organisaties heel vaak twee uur per sessie beschikbaar stellen en als er een begeleider de kunst van intervisie komt aanleren mag er nog een uurtje theorie bij. Als een soort oergegeven staan die twee uur daar en de intervisiegroep houdt zich eraan. In mijn eigen ervaring als lid van een intervisiegroep hebben we elkaar aangeleerd dat na de pizza twee uur voldoende is, soms wat minder, soms wat langer. We doen dat in de avonduren en dan komt het niet zo nauw. Ook heb ik ervaren, als deelnemer en als trainer, dat kort en kernachtig werken aan het oplossen van werkproblemen, dat wil zeggen: een halfuur of een uur per casus, bijzondere resultaten geeft, zeker als je elkaar wat beter kent.
Deelnemers verwachten vaak dat je in twee uur minstens twee of drie problemen kunt doornemen en eigenlijk nog wel meer als er plankgas gegeven wordt. We leven natuurlijk in een maatschappij die het meer heeft over efficiency dan over effectiviteit. Tijd is geld. Ik heb nog zo veel ander werk te doen en zo veel problemen op te lossen…In het begin is er behoefte aan een hoog tempo, een aanspreekbaar resultaat, terwijl die twee dingen bij het aanleren van intervisie haaks op elkaar staan. Intervisie als methode is aan te leren, maar hoe leer ik aan dat juist stilte respect vraagt, het inzicht geeft en gedrag verandert? Vaak betekent vreugde in de intervisiegroep rondom de ontdekking van het inzicht dat er snel doorheen gepraat en overheen gebuiteld wordt!
Betekenissen voelen ‘kost’ tijd
De Amerikaanse psycholoog Gendlin (leerling van Rogers) heeft het begrip gevoelde betekenis (‘felt sense’) ontwikkeld, waarmee hij wees op het feit dat alle gevoelservaringen opgeslagen worden in het lichaam. Mina Schneider haalt zijn theorie aan in een artikel over de tijd bij het leren in groepen. Zij stelt dat de zelfervaring, zoals bedoeld door Gendlin, als bron van nieuwe kennis en inzicht alleen kan ontstaan door de tijd te nemen en jezelf te exploreren (Schneider, 2008). Dat lijkt niet voor iedere intervisiedeelnemer voor de hand te liggen, want niet alleen werk en bedrijfscultuur spelen een rol bij verwachtingen naar intervisie, ook leerstijlen spelen mijns inziens een belangrijke rol.
Een leerstijl die op actief doen en beslissen gericht is, staat verder van een gevoelde betekenis af dan een leerstijl die meer op reflecteren en denken gericht is. De actieve experimenterende doeners en beslissers (zie beschrijving leerstijlen, Kolb, 1983) voelen zich van nature minder betrokken bij ‘in hun ogen trage reflectieve processen’ en andersom is dat ook zo: bezinners, reflecteerders en denkers hebben minder met snelle oefeningetjes en kort-door-de-bocht-oplossingen. En toch zitten zulke leerstijlen vaak door elkaar in een intervisiegroep.
Halen de reflecterend lerenden dan meer uit de intervisie dan de actieve experimenterende lerenden? Bij mijn weten is dat nooit onderzocht, maar ik betwijfel het. Eerder is het zo dat de reflecterend lerende vooral aan zijn trekken komt in de onderzoeksfase van het intervisiegesprek en dat de experimenterend lerende gebaat is bij een duidelijke probleemformulering, het vragen naar feiten en het geven van gerichte oplossingen en actievoornemens. Ieder haalt er, door de afwisseling van leermomenten, het zijne of hare uit.
Dat neemt niet weg dat voor mensen die de leerweg van zelferva-ring opgaan, de opbrengst anders zal zijn: meer doorvoeld, van een hoger bewustzijnsniveau of gekoppeld aan zingevingsvragen. Men doorloopt met elkaar, betrokken op de onderzoeksvraag, de verschillende delen van de leercyclus. De intervisiegroep zal blij zijn met een mix aan leermomenten. Al doende ontwikkelt zich de betrokkenheid op de werking van tijd. Uiteindelijk is dat ook een vorm van gezamenlijk gevoelde betekenis.
Tijd bepaalt de aard van het resultaat
Tijd als fenomeen in onze werkende wereld heeft meestal de betekenis van een meetbare hoeveelheid. We hebben de tijd samen ooit ingedeeld in minuten, uren, enzovoort. Het helpt ons om zicht te krijgen op ons bestaan, om te ordenen wat er van ons verwacht wordt, wanneer we werken en wanneer we slapen of recreëren. Tijd als meetbare hoeveelheid heeft zeker zijn invloed op het werk van de intervisiegroep en het type resultaat dat er geboekt wordt.
Globaal zijn er intervisiegroepen die opteren voor het korte snelle model van één uur, de meeste groepen werken met twee uur intervisie (of een spreiding tussen 1,5 en 2,5 uur) en er zijn groepen die drie à vier uur bijeenkomen. Tevredenheid over de werkwijze en over de resultaten is niet afhankelijk van de tijdsduur! De resultaten worden echter verschillend benoemd. Laten we groep voor groep even bekijken:
- de éénuursgroep benoemt resultaten in termen van: morgen kunnen we ermee verder, we hebben een prima oplossing gekozen, de probleeminbrenger heeft hier veel aan. Het gaat om zeer concrete door te voeren oplossingen die een gevoel van opluchting en kracht bewerkstelligen, energie geven. Zo’n groep zegt vaak: we verdienen de investering terug.
- de tweeuursgroep benoemt resultaten als: we hebben goed naar elkaar geluisterd, we zijn ingegaan op de achterliggende gevoelens, maar we hadden te weinig tijd voor de afronding, het actieplan. Zo’n groep werkt meer persoonsgebonden, gaat meer in op gevoelens en emoties en komt haast altijd tijd tekort voor een doortimmerd actieplan. Vaak wordt afgesloten met de vraag: wat ga je morgen als eerste aan de oplossing doen?
- de drie-à-vieruursgroep praat minder in termen van resultaten, maar meer in termen van perspectieven en transformatie: we hebben het over de zin van het bestaan gehad, we hebben onze eigen ervaringen uitgebreid kunnen delen, we hebben het gevoel dat we de probleemeigenaar echt begrijpen, de probleemeigenaar leert zichzelf kennen, we hebben geholpen met het ontwikkelen van een nieuw perspectief. Zo’n groep werkt rond zingeving, spiritualiteit soms, is verdiepend en reflecterend op het werk en neemt zorgvuldig de tijd.
En toch, vergis je niet in de kracht van mensen. De één-uursgroep is soms ook tot een gesprek rond zingeving of emotie in staat, net zoals de drie-à-vieruursgroep kan eindigen met een zeer simpele oplossing van het probleem. Is het eigenlijk niet zo dat iedere groep in staat is binnen de gegeven tijd naar mogelijkheid te presteren? De begrenzing in tijd kan weleens het beste sturingsmechanisme zijn dat bij intervisie een rol speelt. Een geheel eigen kracht.
Een tweede factor van belang is: welk doel stelt de intervisiegroep zich, bijvoorbeeld efficiënt de problemen oplossen of meer reflectief onderzoeken? En zijn de deelnemers in staat de benoemde doelstelling te behalen? Pas de tijd daarop aan. Normaal gesproken kun je in het tijdsbestek van een uur niet verwachten dat reflecteren en transformeren een plek hebben.
Een derde factor voor de bepaling van het uiteindelijke resultaat binnen de gegeven tijd van de intervisiebijeenkomst is die van de gespreksleider. De gespreksleider bewaakt tijd en structuur van de bijeenkomst. In die zin faciliteert de gespreksleider als geen ander het leren. De gespreksleider is vaak ook de eerste (maar niet de enige) die opmerkt dat er door de ‘flarden van duisternis’ een ‘heldere kern’ gloort. Neem dáár vooral de tijd voor!
Bron: Jeroen Hendriksen – Handboek Intervisie