In haar boek Beheers je! maakt Jobbeke de Jong de grootste valkuilen van (team)begeleiders inzichtelijk. Daarbij gaat het verder dan alle boeken over teams, samenwerking en groepsdynamica. Het helpt je als begeleider van groepen maximale, duurzame impact te maken met je interventies en te zorgen voor een optimale effectiviteit van het collectief.
Speciaal voor NOBCO-coaches
-
Wist je dat je als lid van de NOBCO toegang hebt tot de Boom Coaching Collectie? Hier vind je bijna 300 coachingsboeken die je online kunt lezen. Door gebruik te maken van de Boom Coaching Collectie kun je jezelf verder ontwikkelen en je coachees nog beter begeleiden. Log dus hier snel in!
Ik zie mezelf op het puntje van mijn stoel zitten. De toon tussen de leden van de projectgroep is fel. Elke volgende spreker diskwalificeert de vorige. Ik sta op scherp, net als iedereen. De onrust is groot. Net zoals een poes haar prooi niet uit het oog verliest, houd ik elke spreker in de gaten. ‘Dit gaat niet de goede kant op, het gaat zo escaleren’, ‘Ik moet ingrijpen!’ – allemaal gedachten die door mijn hoofd spoken. Als ik de ruimte zou nemen om mezelf waar te nemen, zou ik merken dat ik mijn lichaam niet goed in beeld heb. Ik voel wel mijn voeten op de grond, maar alles wat tussen mijn voeten en mijn nek zit, bevindt zich buiten mijn beleving. Wat ik vooral waarneem, is dat ik nu wil handelen!
Ik bedwing deze impuls. Ik ken dit zo goed van mezelf. Als ik mijn impuls zou volgen, zou ik ze nu onderbreken en iets gaan uitleggen over feedback of conflict of zoiets. Of ik zou het gesprek gaan reguleren. Mensen de beurt geven en op elkaar laten reageren. Zodra ik kan handelen, hoef ik de spanning niet te verdragen; we kunnen dan allemaal weg bij deze chaos. Niet te verdragen! Het liefst leid ik het systeem weg uit de lastige situatie. Dit is niet per se slecht, maar het leert het systeem als geheel niet hoe ze zelf met felheid en gedoe moeten omgaan, weet ik inmiddels. Alles wat ík regel, leert hén niets.
Ik besluit de impuls om te handelen te bedwingen en kies ervoor eerst het contact met mezelf te herstellen. Mijn voeten plat op de vloer. Mijn rug recht en mijn blik iets naar beneden gericht. Nu pas voel ik mijn hele lichaam weer. Nu kan ik ook de spanning en het ongemak vanbinnen goed voelen. Ik ben me bewust van het innerlijke stemmetje dat me zegt dat ik inadequaat handel. Dat deel in mij dat bang is niet goed genoeg te zijn. De onzekerheid die bij dit deel hoort, is ongemakkelijk. Echt niet fijn. Ik ken dit deel. Ik weet dat het een oude overlevingsstrategie is waarbij ik hard ga werken zodat ik de onzekerheid en het ongemak niet voel. Nog altijd met mijn voeten op de grond en mijn rug recht haal ik een paar keer diep adem. Ik centreer. Het contact met mezelf is hersteld. Ik voel me nu rustiger en steviger. Ik weet nu dat de dynamiek niet persoonlijk is, en mijn onzekerheid ook niet. Het hoort bij deze fase en de pittige dynamiek in dit taaksysteem. Onzekerheid, onrust en irritatie zitten in het systeem als geheel: er zijn altijd meer leden die op dit moment iets vergelijkbaars ervaren.
Nu ik gecentreerd ben en me stevig voel, kies ik ervoor het gesprek tussen de leden te onderbreken. Mijn focus is niet meer op het ‘oplossen van de spanning en het ongemak’ gericht. Ik weet dat het belangrijk is dat de leden uit het systeem leren hoe ze in deze pittige dynamiek terechtkomen, en hoe ze die in stand houden. Daarop zijn mijn interventies gericht. Ik accepteer dat ik niets oplos, maar dat ik me richt op de bewustwording van de leden. Daar begint de ontwikkeling.
Met mijn beide voeten stevig op de grond vraag ik de leden van het team hoe ze het gesprek vinden gaan. Dit is de opening. Alle volgende interventies zijn erop gericht hen te laten reflecteren op de effectiviteit van hun onderlinge interactie. Ik wil dat ze leren op zo’n manier in gesprek te zijn, dat ze elkaar ten minste werkelijk horen. Dat ze de verbinding herstellen met elkaar als deze verbroken is. Dat begint bij mezelf; ik kan dit effectief aanpakken als ik ze zelf vóórga en zorg dat ik de verbinding met mezelf heb gemaakt nadat deze even weg was.
Effectief leren interveniëren in samenwerking vergt kennis, kunde en praktijkervaring. Wat ons vak vaak lastig maakt, is dat hoe ervaren je ook bent, je altijd wordt meegenomen door de dynamiek van het systeem waarmee je werkt. De energie vanuit het taaksysteem beïnvloedt ons. Onze eigen primaire behoefte aan veiligheid maakt dat we automatisch en onbewust alles uit de kast trekken om onze positie en daarmee onszelf veilig te stellen. Deze behoefte aan veiligheid en onze automatische respons op spanning of turbulentie worden sterker naarmate er meer turbulentie is in systemen. Dat merken we in onze primaire impulsen, onze gedachten, gevoelens en fysieke sensaties.
Ik heb lang gedacht dat de professionele interventionist zich onderscheidt van de beginner omdat hij niet meer zou worden ingezogen door de dynamiek van het systeem. Alsof je erboven of erbuiten kunt staan. Inmiddels begrijp ik dat dat onmogelijk is. Het proces van beïnvloed worden begint zodra je in contact komt met het taaksysteem. Gelukkig maar, want in dit gegeven ligt juist het ‘goud’ van je interventiekracht. Ingezogen worden door de dynamiek – maar die moet je dan wel hebben leren herkennen en hanteren. En dat kost tijd.
De eerste jaren in dit vak zijn we veel bezig met waarnemen van wat er in het taaksysteem met de leden gebeurt: wat gebeurt er buiten jezelf? We leren over ontwikkelingsfasen, interventietechnieken, we zijn gericht op een goed programma, een heldere opbouw van alle sessies. We worden meester in dit vak als we naast deze kennis en kunde leren onszelf en de innerlijke plek van waaruit we interveniëren te reguleren. De innerlijke plek van waaruit je intervenieert, maakt het verschil tussen een interventie in samenwerking die onbewust bedoeld is om jezelf te dienen en een interventie die bewust bedoeld is om het systeem te dienen in relatie tot het afgesproken doel.
Voor dat laatste heb je – naast kennis van systemen – een flinke dosis impulsbeheersing nodig. De impuls om te sturen, over te nemen, te vluchten in uitleg en theorie, de impuls om te zorgen voor de harmonie: allemaal voorbeelden van natuurlijke automatische impulsen die worden opgeroepen door de dynamiek in het systeem en onze automatische gevoelens en gedachten daarbij. Reageren vanuit je automatisme levert doorgaans nooit een duurzame interventie met leereffect op voor het systeem. We moeten deze impulsen dus leren beheersen. Impulsbeheersing kan pas als we in het moment hebben leren reflecteren op onszelf, de primaire impulsen (h)erkennen en deze niet uitleven, om vervolgens vanuit (relatieve) rust te kiezen voor een interventie die past bij het doel van het taaksysteem.
Bron: Beheers je! – Interveniëren in samenwerking voorbij je eigen gedoe