Bij alles wat je doet, wordt het effect voor het grootste gedeelte bepaald door hoe je het doet. Belangrijk daarbij is of je zelf gelooft in wat je doet. Dat geloof is af te leiden uit je taalgebruik en je non-verbale houding.
Je zelfvertrouwen en LEF kunnen toenemen
Als een deelnemer in een training tegen me zegt dat hij in de praktijk gaat proberen te werken aan een actiepunt, dan twijfel ik meteen of hij werkelijk iets gaat doen. Zeker als zijn non-verbale houding ook niet echt energie uitstraalt.
Als je een verandering wilt gaan inzetten, is het belangrijk dat je LEF toont en ervoor gaat. Anders gaat die achterdeur weer wijd open…
Nou heb je niet altijd het LEF of niet altijd voldoende zelfvertrouwen. Ik geloof erin dat als je krachtige taal gebruikt en krachtige bewegingen maakt, je zelfvertrouwen en LEF kunnen toenemen. Dit werkt als volgt: doordat je krachtige taal gaat gebruiken en een zelfverzekerde houding aanneemt, vinden anderen vaak dat je steviger overkomt. Vervolgens neemt je zelfvertrouwen toe door de opmerkingen en complimenten daarover. Noem dit maar de instrumentele benadering: van buiten naar binnen.
Andersom werkt het ook. Als je werkt aan je zelfvertrouwen door feedback te vragen, inzicht te krijgen in je angsten en daarmee aan de slag te gaan, zul je dat in je taal en houding ook uitstralen. Dit is de meer persoonsgerichte houding: van binnen naar buiten. Beide benaderingen kunnen helpen, dus kies de benadering die voor jou werkt. In ieder geval is het goed te weten wat je kunt doen in je houding en je taalgebruik om krachtiger over te komen.
Non-verbale houding
Allereerst is het goed te beseffen dat je je niet altijd bewust bent van je non-verbale houding. Wat helpt om dit beter in beeld te krijgen, is jezelf eens op video te laten opnemen. Ook werkt het goed anderen om feedback te vragen. Hoe vinden zij je houding? Hoe komt die over? En je stem? Je blik? Je kleding? Enzovoort.
Maak duidelijk dat je eerlijkheid waardeert. En laat dat ook zien, door kritiek en complimenten te accepteren en ervoor te bedanken!
Wat je zelf kunt doen, is in de eerste plaats letterlijk je rug te rechten en je hoofd op te tillen. Doe het maar eens; voel je het verschil? Je ziet in ieder geval meer en je krijgt meer zuurstof binnen. Wat ook mooi is, is als je stevig staat of zit. Dus benen naast elkaar, op de grond (sowieso is dit wel handig als je staat). Je armen kun je mooi gebruiken om je woorden te ondersteunen. Bij alles geldt dat het een gulden middenweg moet zijn. Als je te druk gaat bewegen, kom je nerveus druk over, beweeg je je armen weinig of niet, dan kom je weer star over.
Een bekende uitspraak is dat als je je armen over elkaar hebt, dit gesloten overkomt. Dat hoeft niet zo zwart-wit te zijn. Je kunt prima je armen over elkaar hebben en toch open overkomen. Het heeft te maken met het hele plaatje; als je vriendelijk lacht, oogcontact maakt, stevig staat, soepel ingaat op vragen en met je armen over elkaar staat, komt het geheel toch meestal open over. Bij alles geldt dat je hele houding moet overeenstemmen met je verhaal om geloofwaardig over te komen.
Oogcontact maken is de meest letterlijke manier om contact te maken. Ook daarbij geldt weer: doe het, maar niet overdreven. Vijf minuten iemand indringend aankijken doet je boodschap teniet (of het moet zijn dat je heftig verliefd op die persoon bent). Vluchtig oogcontact maken wordt vaak geïnterpreteerd als onzeker of gespannen.
Verder is je stem van belang. Een zachte stem kan snel de indruk geven dat je onzeker bent of zelf niet achter je verhaal staat. Een te harde stem daarentegen kan arrogant overkomen. Praat je monotoon? Dan is de kans aanwezig dat je verhaal weinig enthousiasme oproept. Ga spelen met de toonhoogte en intonatie! Denk ook aan je spreektempo: te snel praten maakt een gehaaste indruk; te langzaam maakt een saaie indruk.
Ten slotte zijn ook aspecten van belang als je kleding, de afstand die je tot anderen bewaart en lichaamsbewegingen. Bij alle non-verbale aspecten is het van belang ze af te stemmen op het doel. Wil je LEF tonen, toon LEF.
Belangrijker dan je je misschien kunt voorstellen, zijn daarbij de woorden die je gebruikt.
Krachtig en helder taalgebruik
Vermijd twijfeltaal
Dit zijn woorden als: in principe, eigenlijk, misschien, wellicht, proberen. Probeer je arm op te tillen! Lukt het? Dan heb je het niet geprobeerd, je hebt het gedaan! Proberen is net niets. Yoda zei het al tegen Luke Skywalker in The Empire Strikes Back: ‘Do or do not, there is no try.’ Twijfelwoorden zijn woorden die niets toevoegen aan kracht, maar eerder je boodschap ontkrachten. Met ‘proberen’ bijvoorbeeld geef je jezelf al een excuus om te falen; je hebt het immers toch geprobeerd? Dat geldt ook voor de andere twijfelwoorden. Het is duidelijker om als er een mogelijkheid is dat het niet gaat lukken, dat expliciet te noemen. Bijvoorbeeld: ‘Morgen om tien uur ben ik bij je, tenzij ik voor mijn collega moet invallen’, in plaats van ‘In principe ben ik morgen om tien uur bij je.’
Vermijd verkleinwoorden
Het staat misschien lief en aardig, maar als je veel gebruikmaakt van beetjes en andere -tjes, dan kom je klein over. Voorbeeld: ‘Het is niet ernstig, hoor.’ ‘Ik heb maar een klein vraagje.’ Wil je krachtig overkomen en serieus worden genomen, dan is het goed om verkleinwoorden weg te laten.
Praat in termen van ‘ik wil’ in plaats van ‘ik moet’
Dat moeten gek maakt, is al lang bekend. De ‘moetens’ zijn we al eerder in dit boek tegengekomen (zie hiervoor de paragraaf over de Rationeel Emotieve Therapie van Ellis). We moeten eten, drinken, slapen en naar de wc, dat is het wel. Voor de rest hebben we een keuze. Door het gebruik van het woord ‘moeten’ lijkt het of we die keuze niet hebben. En het werkt van buiten naar binnen. Gebruik je veel het woord ‘moeten’, dan gaat het ook van binnen voelen als een eis en zet je jezelf op slot. Dit geldt vooral bij de onvoorwaardelijke ‘moetens’. Dit is als je ‘moeten’ gebruikt zonder dat je aangeeft wat de voorwaarde is. Bijvoorbeeld: ‘Ik moet aardig zijn’ en ‘Ik moet alles goed doen.’ Voorwaardelijk kun je wel gebruiken, omdat je jezelf dan de mogelijkheid geeft om het te bereiken. Voorbeelden: ‘Als ik mijn tentamen wil halen, moet ik studeren’, ‘Als ik de trein wil halen, moet ik gaan rennen’. Onvoorwaardelijke ‘moetens’ kun je dus het beste invullen met ‘willen’. Dat doet veel meer recht aan de werkelijkheid; je hebt namelijk een keuze. Het klinkt ook een stuk prettiger, vind je niet?
Scheid meningen en vragen
Dit heeft vooral te maken met helder taalgebruik. Als je feedback vraagt aan anderen, is het van belang nieuwsgierig te zijn naar het antwoord en daarvoor open te staan. Dat klinkt logisch, toch? In de praktijk merk ik echter dat veel mensen hun mening in een vraag stellen. Met het idee dat dit wat vriendelijker overkomt. Groot voorbeeld hiervan is de Amerikaanse tv-psycholoog dr. Phil. Vaak stelt hij vragen in de trant van: ‘Don’t you think that you should work on your relationship?’ ‘Yes, dr. Phil’, zegt dan bijna iedereen. Je kunt het nou eenmaal moeilijk op tv met dr. Phil oneens zijn en hij geeft je ook weinig ruimte. Wat hier gebeurt, is dat dr. Phil een mening heeft en het zo draait dat het lijkt alsof de persoon in kwestie het ook zelf vindt. Dat kan zo zijn, maar eerlijker is om eerst je eigen mening te geven als je die hebt. Wil je die toetsen, dan kun je alsnog een vraag stellen. Dus niet: ‘Zou je zelf ook niet wat aan je mimiek willen doen?’, maar: ‘Ik vind je mimiek weinig levendig. Wat vind je er zelf van?’
Maak het niet groter dan het is
Soms is het heel logisch dat mensen niet geloven dat ze iets anders kunnen als je hoort welke woorden en zinnen ze gebruiken. In trainingen hoor ik bijvoorbeeld vaak: ‘Het is zo moeilijk’. Dat is waar, als je denkt dat het moeilijk wordt, dan wordt het ook moeilijk. Andere voorbeelden: ‘Het is zo’n probleem’, ‘Ik kan het niet aan’, ‘Dat gaat me nooit lukken’. Al deze zinnen en (waarschijnlijk) nog vele andere blinken uit in vaagheid, geven de persoon in kwestie alle ruimte om er niets aan te doen en zorgen ervoor dat het te grote uitdagingen lijken te zijn. Als je jezelf dit soort zinnen hoort zeggen, maak het dan concreter. Vraag jezelf af: wat is er zo lastig aan? en: wat is zo’n probleem? Ervaring leert dat mensen die deze zinnen gebruiken, even niet weten wat ze moeten doen of last hebben van bijvoorbeeld faalangst. Als je dan vragen stelt, blijkt meestal dat het een klein aspect is van het geheel. Iets wat makkelijk is aan te pakken.
Praat in de ik-vorm
Kijk eens naar Studio Sport en luister naar de taal van de voetbalcoaches. Vaak gaat dit als volgt: ‘Nou ja, je weet dat er veel druk op je schouders ligt om te presteren. En dan heb je gewoon domme pech. Je laat wat kansen liggen en dan kun je fluiten naar het kampioenschap.’ Het is hier erg onduidelijk over wie de persoon het heeft. Soms over zichzelf, soms over het team, maar hij gebruikt continu de jevorm. Het is een manier om in taal jezelf te verschuilen. In trainingen voor leidinggevenden valt bijvoorbeeld vaak op dat de deelnemers een slechtnieuwsgesprek in de we-vorm geven. Bewust of onbewust, om zich te verschuilen achter anderen. Dit is onduidelijk en niet fair; als je het over jezelf hebt, praat dan in de ik-vorm. Veel mensen zijn zich echter niet bewust welke vorm ze gebruiken. Welke vorm gebruik jij?
Sommige mensen gebruiken de vormen afwisselend. Zo had ik een man in training die prima in de ik-vorm sprak totdat het ging over een onderwerp dat voor hem kwetsbaar was; meteen ging hij over in de jevorm. Een onbewuste reactie om het niet te dichtbij te laten komen. Overigens is er absoluut geen verbod op de je- of we-vorm. Bedenk voor jezelf wat je wilt. De ervaring leert echter wel dat spreken in de ik-vorm, als het over jezelf gaat, helderder en verantwoordelijker overkomt.
Wellicht dat je nu overspoeld raakt met allerlei dingen die je kunt doen om krachtiger over te komen. Doe het ook hier rustig aan. Kies de dingen uit die voor jou van belang zijn; je hoeft niet alles te doen. Vraag aan anderen wat zij vinden van je houding en taalgebruik. Misschien kom je al krachtig over of heeft je onzekere indruk alleen te maken met je zachte stem. Check it out!
Bron: Heb LEF, durf te veranderen door Tica Peeman