Aangezien lichamelijk gewaarzijn een altijd beschikbare bron van waarnemen en informatie is, kun je het altijd betrekken bij het supervisieproces. Het helpt bij uitstek de aandacht op het hier en nu te focussen. Je kunt bijvoorbeeld bij de start van de bijeenkomst een minuut stilte nemen en vervolgens vragen naar de waarnemingen. Je kunt ook een minuut stilte nemen waarin je de aandacht expliciet naar binnen richt, je voeten op de grond voelt of je gewicht op de stoel, wat word je dan gewaar?
Speciaal voor NOBCO-coaches
-
Wist je dat je als lid van de NOBCO toegang hebt tot de Boom Coaching Collectie? Hier vind je bijna 300 coachingsboeken die je online kunt lezen. Door gebruik te maken van de Boom Coaching Collectie kun je jezelf verder ontwikkelen en je coachees nog beter begeleiden. Log dus hier snel in!
Je kunt vragen met de aandacht achtereenvolgens naar verschillende lichaamsdelen te gaan, van de voeten tot de kruin. En vervolgens het hele lichaam gewaarzijn. Je kunt ook een actieve verbinding maken met het lijf door het aantrekken en ontspannen van spieren of spiergroepen.
Bij het bespreken van een inbreng kan het helpen om te vragen hoe iets voelt in je lijf of waar je het voelt. Werkvormen kunnen bijvoorbeeld beginnen met: ademhaling, ontspanning, warming-up, omgaan met grenzen, check van congruentie, aarding, benoemen van fysieke waarnemingen zelf of door de ander. Dit type oefening is gericht op zelfervaring. Er zijn ook oefeningen rond bepalen van afstand en nabijheid of begrenzing, die dus gaan over de interactie met de ander(en).
Een oefening die we gebruiken in onze lesbijeenkomsten is om eens wat uitvoeriger stil te staan bij: hoe zit je eigenlijk in je stoel als supervisor: ga eens zitten zoals je in je supervisie zit, en neem dan eens waar hoe dat eigenlijk voelt of werkt. Een ander voorbeeld is het gaan zitten op stoelen die voor bepaalde activiteiten staan, zoals voor denken, voelen, willen en handelen, en ervaren wat je van daaruit waarneemt of te zeggen hebt, bijvoorbeeld in een kennismakingsgesprek met en supervisant.
Bepaalde oefeningen kunnen versterkt worden door ze staand of lopend te doen. Zo kun je het onderzoek naar de betekenis van ‘de niveaus van Bateson’ 4 versterken door deze als loopoefening te doen. De niveaus bestaan uit: omgeving (situatie), gedrag, vaardigheden, overtuigingen, identiteit (persoonlijkheid) en kern of missie (zelf ) (zie figuur 12.1). De begrippen worden op een papier geschreven en op de grond neergelegd. Door in een bepaald niveau te gaan staan kan degene die onderzoekt, nagaan wat deze (fysiek) gewaarwordt vanuit het perspectief van zijn vraagstelling. Het werkt vaak verhelderend om van buiten (omgeving) naar binnen te lopen (kern) en weer terug naar de omgeving/context.
In het werken met opstellingen wordt ook gebruikgemaakt van het lichamelijk gewaarzijn. Dat geldt ook voor focussen, mindfulness en de gestaltbenadering.
Lichamelijk gewaarzijn biedt een enorm scala aan mogelijke ervaringen. Zo kan het gewaarzijn via alle zintuigen plaatsvinden. In de NLP-methode (neurolinguïstisch programmeren) wordt vooral gewerkt met drie typen voorkeursgewaarwordingen: auditief, visueel en kinesthetisch. Volgens de chakraleer zijn er de verschillende waarnemingsgebieden vanuit de zeven chakra’s die ook weer verfijnd en uitgebreid kunnen worden (Judith, 1997).
Zo kun je ook een plaats bepalen in de ruimte die je omgeeft, een positie in je historie, alsook focussen op een innerlijke waarneming. Lichamelijk gewaarzijn kan dus niet alleen puur fysiek verkend worden, maar ook gebruikt worden als middel voor het oproepen van beelden, symbolen of betekenissen. Lichamelijk gewaarzijn kan dan een ingang zijn naar spirituele ervaringen en betekenissen.Zo wordt in het werken met het U-model (Scharmer, 2009) uitdrukkelijk gezocht naar verbinding met een groter geheel, een bron waaruit geput wordt, die in termen van probleemoplossing ons in verbinding stelt met een groter vermogen dan het ‘downloaden’ via de gebruikelijke causale (oorzaak-gevolg) manier van denken. Het motto daarbij is afkomstig van Einstein: ‘We cannot solve our problems with the same thinking we used when we created them.’
Ik realiseer me dat hier veel mogelijke ingangen tot lichamelijk gewaarzijn benoemd zijn. Met het benoemen van deze mogelijkheden beoog ik dat je de voor jou wellicht al bekende oefeningen eens door deze bril ziet. Wellicht wil je ook je eigen repertoire eens vanuit het perspectief van lichamelijk gewaarzijn bekijken en onderzoeken. Altijd geldt daarbij: zoek wat voor jou klopt en past in de situatie met je supervisanten.
Toepassen van lichamelijk gewaarzijn in supervisie
Uitnodigingen
In de supervisie contracteren en stemmen supervisor en supervisanten af op welke wijze lichamelijk gewaarzijn betrokken kan worden in het gezamenlijk supervisieproces.
- Vragen naar hoe het voelt, in je lijf en waar je dit in je lijf voelt, vragen of de ander hier betekenis aan geeft en zo ja, welke betekenis. Daarbij ruimte geven om er wel of niet iets over te zeggen.
- Inzetten van werkvormen, bijvoorbeeld loop-, zit-, staoefeningen, werken met stoelen, sculpten, bodyscan, schaalwandelen, mindfulnessoefeningen, focussen.
- Uitnodigen van intuïtie, ruimte creëren om toegang tot intuïtie mogelijk te maken, tekenen van intuïtie, werkvorm met U-model en presencing enzovoort.
- Situaties, systemen, structuren opstellen op een tafel en in de ruimte.
Voorwaarden
- Transparantie bij het introduceren van het lichamelijk gewaarzijn of werkvormen die daartoe uitnodigen.
- Plek geven in de contractering als mogelijke werkwijze.
- Ruimte en tijd geven voor lichamelijk gewaarzijn.
- Eigen tempo daarin bepalen.
- Appèl doen op aandacht geven aan lichamelijk gewaarzijn, erbij zijn zonder oordelen, met wijsheid en compassie voor jezelf en de ander.
- Relationeel sensitief zijn in het inbrengen van waarnemingen met gevoel voor de mogelijke impact bij het ter sprake brengen van het non-verbale.
- Stilstaan bij het eigen leiderschap en zelfsturing in het bepalen of het klopt op dat moment.
Leerthema’s
Enkele voorbeelden van leerthema’s die samenhangen met lichamelijk gewaarzijn (zie ook Sikkema, 2010):
- Omgaan met afstand en nabijheid, ruimte nemen en ruimte geven, omgaan met grenzen van jezelf en de ander.
- Onderzoeken van de eigen wijze van waarnemen.
- Verkennen van eigen lichamelijk gewaarzijn, waarbij je in contact kunt zijn met zowel jezelf als met de ander.
- Signalen herkennen in de non-verbale communicatie binnen het begeleidingsproces en deze benutten als bron van informatie/betekenisgeving.
- Onderzoeken van de betekenis van lichamelijk gewaarzijn en intuïtie in de begeleidingsrelatie.
Lichaam en intuïtie
Ter afsluiting van dit gedeelte wil ik opnemen wat Marcel Hoonhout (2008) schreef over lichaam en intuïtie in onze opleidingen in Amsterdam: ‘In de opleidingen in Amsterdam worden deelnemers aangesproken op hun vermogen tot authenticiteit en op hun vermogen met anderen in verbinding te treden. Ook fysiek: leren doe je ook met lijf en leden. Daartoe maken deelnemers kennis met bijvoorbeeld de methode ‘focussen’ (Gendlin, 1996). Hierbij vormen aandacht voor lichamelijke reacties en gewaarwordingen een bron van betekenisgeving en kennis. Luisteren naar wat innerlijk fysiek voelbaar is geeft ook relevante informatie. Wat in het lichaam wordt gevoeld omtrent een situatie of gebeurtenis kan een bron van betekenisgeving en van verandering zijn. Waarnemend, belevend, betekenisgevend en handelend zijn begeleider en klant/ supervisant met elkaar — en met hun omgeving — in interactie. Juist de samenhang tussen al deze elementen in een bepaalde context is van belang. Van betrokkenen vraagt dat een voortdurend “dynamisch balanceren” tussen en op de verschillende aandachtsvelden. Gebruik van “beeldende werkvormen” vormt soms een krachtig middel om deze verbanden aan het licht te brengen. “Belevingsgerichte” werkvormen worden — naast praatvormen — met regelmaat ingezet. De opleiding stimuleert op deze manier deelnemers om hun vermogen van innerlijk weten aan te spreken — ook wel intuïtie genoemd.
Soms is deze pas achteraf traceerbaar en kan het zinvol zijn om “het werkzame raster” ook door middel van vormgevingsmiddelen open en kritisch te onderzoeken. Opleiden als “scholing van de intuïtie”.’
Bron: Supervisiekunde – Meerperspectivisch onder redactie van Marjo Boer, Marcel Hoonhout, Jan Oosting
4 In de Canon van het leren van Ruijters en Simons (2012) wordt een hoofdstuk gewijd aan de logische en/of neurologische niveaus van Bateson. Voortbordurend op het gedachtegoed van Bateson heeft Dilts (1983) een piramidemodel ontwikkeld en Hannah Nathans (1991) en later ook Korthagen (2008) een cirkeldiagram. Het model van Korthagen staat bekend als ‘Ui-model’ dat hij gebruikt bij kernreflectie.