Een coach stelt ook zichzelf voortdurend vragen: ‘Hoe ben ik bezig?’ of: Wat is nu passend om te doen?’ Misschien wel de belangrijkste vraag die je je als vragensteller kunt stellen is: ‘Hoe luister ik nu?’ Hoe bekwamer de coach daarin is, des te beter zullen de vragen zijn die hij stelt.
Otto Scharmer geeft een mooi onderscheid in Theorie U (2011), door vier niveaus van luisteren uit te werken: downloaden, feitelijk luisteren, empathisch luisteren en generatief luisteren. Hierna werken we deze manieren van luisteren verder uit, aan de hand van vier korte uitspraken waarmee Scharmer ieder niveau heeft getypeerd.
Speciaal voor NOBCO-coaches
-
Wist je dat je als lid van de NOBCO toegang hebt tot de Boom Coaching Collectie? Hier vind je bijna 300 coachingsboeken die je online kunt lezen. Door gebruik te maken van de Boom Coaching Collectie kun je jezelf verder ontwikkelen en je coachees nog beter begeleiden. Log dus hier snel in!
‘Ja dat wist ik al’
Het eerste niveau van luisteren is als het downloaden van informatie. Het dient ter bevestiging van gewoonteoordelen. Je aandacht is vooral cognitief en gericht op dat wat je al weet. Dit is het niveau van luisteren dat we als coaches liever niet willen toepassen, omdat niemand daar wijzer van wordt.
Daarom is het van belang om kritisch op jezelf te blijven. In hoeverre sta je echt open voor het nieuwe of onbekende tijdens het luisteren? Wat heb jij te doen om je open te stellen voor nieuwe of andersoortige informatie?
‘Hé, kijk nou eens’
Bij het tweede soort luisteren is de aandacht gericht op zowel nieuwe als reeds bekende data. Bij dit feitelijk luisteren richt je je op dat wat verschilt van wat je al weet. Feitelijk luisteren wordt bijvoorbeeld toegepast bij het stellen van een medische of veranderdiagnose. De luisteraar probeert grip te krijgen op het verhaal van de ander, door te luisteren en door te vragen vanuit een bepaald referentiekader of specifieke kennis en ervaring.
Zoekschema’s zijn bij het vragen stellen bijzonder helpend, maar hebben als bijeffect dat ze de luister- en vertelruimte stevig inkleuren.
Veel professioneel luisteren heeft het karakter van feitelijk luisteren. ‘Wat is hier aan de orde?’ en: ‘Wat is er nodig?’ zijn vragen die de luisteraar zichzelf stelt. Om deze innerlijke vragen te beantwoorden, wordt dat wat de verteller zegt en laat zien afgezet tegen bekende kaders, diagnosemodellen of theorieën. Vanuit die kaders is duidelijk hoe verder te luisteren en door te vragen.
Frans Siegers, een van de grondleggers van de supervisiekunde in Nederland, noemt dit mentale programma’s of zoekschema’s. Zulke zoekschema’s helpen je als begeleider betekenis te geven aan de situatie en de ervaringen die je daarin opdoet (Siegers, 2002). Bij het vragen stellen zijn zoekschema’s bijzonder helpend. En ze hebben als bijeffect dat ze de luister- en vertelruimte stevig begrenzen en inkleuren.
‘O ja, ik weet hoe je je voelt’
Het derde (diepere) niveau van luisteren is empathisch luisteren. Is bij de eerste twee niveaus van luisteren de plek vanwaaruit het luisteren voortkomt de eigen psychisch-cognitieve huishouding, bij het empathisch luisteren vindt een verschuiving van de aandacht plaats naar de ander. De luisteraar verbindt zich met een andere persoon of levend systeem.
Bij deze vorm van luisteren voelen we als het ware aan wat de ander gaat of wil zeggen – nog voor het onder woorden is gebracht. Deze vorm van luisteren vraagt om de intelligentie van het hart. Een behandelaar in de jeugdzorg vertelde het volgende verhaal:
‘Ik had dienst en moest naar een jeugdgevangenis. Daar was een Iraakse tiener opgenomen die niet voor de eerste keer in aanraking was gekomen met de politie. Ik werd bij binnenkomst in de instelling al gewaarschuwd door de begeleiders dat deze jongen ontzettend boos was. Licht geharnast stapte ik de gesprekskamer binnen waar de jongen zat. Ik wist wat me te doen stond, om te kunnen beoordelen in hoeverre hier een inbewaringstelling aan de orde was en werkte mijn vragen af. De jongen antwoordde afgemeten en keek me niet aan; hij was de stugheid zelve.
Het was duidelijk wat ik moest beslissen. Hier had ik het bij kunnen laten, maar ergens tijdens het contact veranderde er iets in mijn waarneming. Ik keek naar de jongen, nam zijn gestalte in mij op en stelde me voor hoe het voor hem moest zijn in Nederland, als puber met ouders die de taal niet spreken en op hem aangewezen zijn. Het leek alsof ik begon te voelen wat hij voelde.
Toen keek hij op en bezag mij met donkere ogen. Op dat moment hadden we echt even contact. Ik hoop dat hij zich door mij gezien heeft gevoeld.’
Als begeleider van mensen kun je niet zonder deze vorm van luisteren. Het zorgt ervoor dat de ander zich verstaan voelt, buiten de woorden om. Voor het opbouwen van vertrouwen – nodig voor begeleider en begeleide – is het bovendien onontbeerlijk om tevoorschijn te komen en diep interactief leren mogelijk te maken. Het verplaatsen van je aandacht van jezelf naar de ander en van je gedachten naar je hartstreek kan je helpen in deze luistermodus te komen.
Roman Krznaric noemt het in Empathie (2015) ‘de kunst je in gedachten te verplaatsen in andere mensen, daardoor hun gevoelens en standpunten te begrijpen en je in je handelen daardoor te laten leiden’. Veel vragen zullen aan de empathische manier van luisteren niet te pas komen. Het gaat eerder om stilte, open aandacht en oogcontact, eventueel aangevuld met eengevoelsreflectie en het checken of dit klopt.
‘Ik heb geen woorden voor wat ik ervaar. Mijn hele wezen lijkt tot rust te zijn gekomen. Ik voel me meer aanwezig, meer mijn ware zelf, in contact met iets dat groter is dan ikzelf.’
Scharmer noemt dit generatief luisteren ofwel luisteren vanuit het opkomende veld van de toekomst: de hoogste toekomstige mogelijkheid die zich wil manifesteren. Als je op dit vierde niveau hebt geluisterd, realiseer je je aan het eind van het gesprek dat je niet langer dezelfde bent. Je hebt een subtiele verandering doorgemaakt.
In deze manier van luisteren vervallen de rollen van luisteraar en verteller. Samen kom je terecht in een staat van onderzoekend waarnemen, alsof je samen luistert naar iets dat zich kenbaar wil maken in de tussenruimte. Een vraag komt op bij de een en de ander stelt precies die vraag. Het is even stil, een van beiden zegt iets en de ander had net dezelfde associatie. Samen doe je vondsten, samen ben je aan het leren.
Al luisterend kun je bewust waarnemen en kiezen waarop (en vanwaaruit) je de aandacht richt. Komt die aandacht uit je brein, hart, ziel of lichaam? En luister je naar de woorden, feiten, het plot, het bekende, het verschillende, de gevoelens, de trillingen in de stem, de ander, wat er in jezelf opkomt, naar iets dat merkbaar is in het midden tussen jou en de ander?
Bron: De juiste vraag – De kunst van het vragen stellen in coachende gesprekken door Joris Brenninkmeijer