In Authentiek leiderschap voor vrouwen geven Jolanda Holwerda en Liesbeth Tettero heldere inzichten en concrete handvatten om het strategische spel in organisaties te begrijpen.
Het boek is niet alleen een actuele en praktische tool, het is vooral een inspiratiebron voor vrouwen die op hun werk het spel willen meespelen én zichzelf willen blijven. Zodat ze kunnen bijdragen aan een betere balans op de werkvloer en in de wereld. Ze vertalen theorie over machtsniveaus naar zeven stappen waarmee ambitieuze vrouwen hun kracht, invloed en effectiviteit vergroten. Elke stap illustreren ze met dilemma’s en oefeningen uit hun eigen coachpraktijk.
Stap 4: de kracht van reflectie
Stap 4 van de 7 stappen uit het boek is de kracht van reflectie. Dit is een stap die vrouwen van nature vaak goed ligt. We zijn ons hele leven al gewend in de spiegel te kijken en daar krijg je in deze fase volop de gelegenheid voor. In deze stap gaat het erom, meer nog dan bij de andere stappen, dat je naar binnen kijkt. Dat betekent niet dat het een makkelijke fase is, want naar binnen kijken en ontdekken wat daar speelt, vraagt om moed. Gelukkig zijn er veel hulpbronnen die je daarbij kunt inzetten.
Dilemma’s bij stap 4
Ook deze stap kent dilemma’s die voor veel vrouwen herkenbaar zijn. We lichten er twee uit:
DILEMMA 1: Emoties laten zien of niet?
In onze coachpraktijk gaat het heel vaak over situaties waarin emoties een rol spelen. Een belangrijk onderwerp voor reflectie. Hoe kwam het dat ik tranen voelde opkomen? Waarom mocht ik niet boos worden? Hoe ga ik om met dit onrecht? Zoals we al schreven: het is lang niet altijd geaccepteerd om op de werkvloer je emoties te laten zien. Dat is toch niet professioneel? Maar niets is menselijker dan emoties hebben, en niets is gevaarlijker dan emoties structureel onderdrukken.
Het belangrijkste om je te realiseren is: emoties zijn nuttig. Het woord komt van het Latijnse ‘emovere’, dat ‘in beweging komen’ betekent. Oftewel: emoties dienen ertoe je in actie te laten komen. Vaak worden vier emoties als basisemoties genoemd: blijdschap, angst, boosheid en verdriet. Er zijn er natuurlijk veel meer, bijvoorbeeld afhankelijk van de intensiteit van de emotie (van chagrijn tot woede, van vrolijkheid tot euforie). Ook zijn er combinaties van emoties mogelijk, zo kan frustratie een mengeling van verdriet en boosheid zijn.
Emoties zijn reflexen: ze komen wanneer dat nodig is. Je kunt ze wel onderdrukken, maar dat kost zeker op de langere termijn veel energie. Zoals in het voorbeeld van Inge, aan het begin van het hoofdstuk, waar haar olifantenhuid de emoties op een gegeven moment niet meer kon tegenhouden, wat ervoor zorgde dat ze ziek werd. Vrouwen zijn vaak bang om emoties te tonen op het werk vanwege het stigma dat vrouwen te emotioneel zouden zijn. Niet voor niets wordt vaak tegen vrouwen gezegd dat ze zich moeten ‘vermannen’. Op je werk huilen, dat is toch het ergste wat je kan overkomen? Of niet? Waarom schamen we ons voor onze tranen?
Goed om te weten is dat er een fysieke reden is waarom vrouwen vaker huilen dan mannen: hun traanklieren zijn anders, net als het traankanaal waardoor tranen worden afgevoerd. Dat is bij mannen groter dan bij vrouwen, waardoor tranen onzichtbaar verdwijnen en niet over de wangen rollen. Verder spelen hormonen ook hier een belangrijke rol: hoe meer testosteron, des te minder snel iemand huilt. Maar er zijn ook sociale oorzaken, normen die voor mannen en vrouwen gelden en die al vroeg worden aangeleerd. Jongetjes huilen niet, die zijn stoer. Meisjes zijn lief en kwetsbaar, die mogen best een traantje laten.
Huilen op het werk is vervelend. Maar je hoeft je er niet voor te schamen of te verontschuldigen. Het maakt je menselijk. Benoem wel wat de oorzaak is van je emotie, dat helpt anderen om jou te begrijpen. Gebeurt het vaak? Dan is er meer aan de hand. Zit je nog wel op je plek? Heb je niet te veel op je bordje?
DILEMMA 2: Mijn schuld of die van anderen?
Een bekend gegeven uit de psychologie is dat vrouwen zodra er iets fout gaat, snel de schuld daarvan bij zichzelf leggen. ‘Wat heb ik toch fout gedaan?’ Als er iets goed gaat, dan zijn ze eerder geneigd daar niet zelf de credits voor te nemen, maar ervan uit te gaan dat het een kwestie van geluk was of van gunstige omstandigheden. Bij mannen is dit precies andersom. Als er iets fout gaat, dan zijn ze eerder geneigd de schuld daarvan bij anderen of de omstandigheden te leggen. Wat goed gaat, is hun persoonlijke prestatie. Ze kunnen vervelende dingen daardoor makkelijker van zich af laten glijden. Dit wordt in vaktermen het verschil tussen een interne en een externe locus of control genoemd. Een interne locus of control betekent dat je meent dat iets door jouw toedoen gebeurt. Een externe locus of control betekent dat jij vindtdat wat gebeurt door factoren buiten jouzelf komt.
Als vrouwen hun successen toeschrijven aan externe omstandigheden, dan betekent dat dat ze hun prestatieniveau lager inschatten dan je op grond van hun ervaring zou mogen verwachten. Bij mannen is dit juist andersom: ze schrijven hun successen vooral toe aan hun eigen verdiensten en schatten hun niveau dus vaak hoger in dan realistisch is.
Vrouwen zijn ook heel goed in rumineren. Dat is een mooi woord voor herkauwen. In haar boek Het vrouwenbrein beschrijft Iris Sommer hoe vrouwen maar blijven nadenken over dingen die niet goed gegaan zijn. Steeds maar weer opnieuw. Dat komt door het vrouwelijke hormoon oestrogeen, dat ervoor zorgt dat vrouwen meer gevaren zien en risicomijdender zijn dan mannen. Doordat vrouwen meer dan mannen hun ervaringen graag delen, kunnen ze elkaar uit de put, maar ook in de put praten. Mannen kunnen door hun hogere testosterongehalte vervelende dingen over het algemeen makkelijker achter zich laten. Ze hebben als het ware een natuurlijke teflonlaag.
Nu je dit weet, kun je hormonen de schuld geven als je jezelf weer eens onderschat, maar dat is niet handig natuurlijk. Belangrijker is dat je leert van wat fout gaat, maar ook leert om (beter) te relativeren. Is de wereld vergaan? Zijn er slachtoffers gevallen? Als dat niet het geval is, denk dan nog eens goed na over hoe erg jouw ‘fout’ eigenlijk is. We zijn weer even terug bij stap 3: het is noodzakelijk dat je leert hoe je jouw bijdragen aan successen goed onder woorden kunt brengen. Vind je dat ongemakkelijk? Dan kun je na je eigen bijdrage meteen je team noemen, of iemand anders die een waardevolle bijdrage heeft geleverd. Maar jouw succes is jouw succes!
En wat die mannen betreft, die dus door hun hormoonhuishouding heel anders met hun successen en falen omgaan: laat je niet overtroeven door mannen die alle successen claimen. Geef aan wat jouw bijdrage is, en laat je niet kleiner maken door mannen die fouten afschuiven.
Bron: Authentiek leiderschap voor vrouwen – Van macht naar kracht door Jolanda Holwerda en Liesbeth Tettero