Coach worden begint met het besluit om coach te zijn. Het verlangen om coach te worden begint met een diep gevoeld, reeds aanwezig talent dat al in ons zit. Zijn verwijst naar identiteit, onze zijnswijze. Wie een groot verlangen heeft om coach te worden, is het al. Dit is een gevoel diep van binnen, dat herkend en erkend wil worden, het talent; wat overigens nog niet wil zeggen dat je alle technieken en vaardigheden van een coach beheerst, dat komt later. Maar het begint met zijn: je coachtalent mobiliseren; het coach-zijn voelen en de houdingsaspecten die daaruit volgen. Identiteit stuurt de basishouding aan, de persoonlijke waarden van waaruit je functioneert ten opzichte van de cliënt. Broodnodig om echt contact te maken en rapport op te bouwen met de cliënt.
Speciaal voor NOBCO-coaches
-
Wist je dat je als lid van de NOBCO toegang hebt tot de Boom Coaching Collectie? Hier vind je bijna 300 coachingsboeken die je online kunt lezen. Door gebruik te maken van de Boom Coaching Collectie kun je jezelf verder ontwikkelen en je coachees nog beter begeleiden. Log dus hier snel in!
De vier AAAA’s
Op welke wijze de coach zijn taak ook vervult, welke methoden en technieken hij ook gaat toepassen, een effectieve coach werkt altijd vanuit een bepaalde basishouding. Welke attitude is nodig om een effectieve coach te zijn? Dit kan omschreven worden door de vier AAAA’s:
- aandachtig aanwezig
- aansluiting
- acceptatie zonder oordeel
- authenticiteit.
Aandacht hebben, volledig aanwezig zijn
Eén van de belangrijkste voorwaarden om een coachgesprek te laten slagen is volledige aandacht hebben, er voor de volle 100% zijn voor de ander. Aanwezig zijn en aandacht hebben wil zeggen dat je je hoofd leegmaakt, dat je ruimte maakt voor de cliënt. Het betekent dat je al je eigen beslommeringen, taken die je nog moet doen, gesprekken die je nog moet voeren en emoties die je voelt, netjes opbergt in het ladekastje van je brein en alleen het laatje van de cliënt open hebt. Dit betekent ook dat je volledig aanwezig bent in het hier en nu. In de Engelse, humanistische literatuur, zoals bij Rogers en Schneider, wordt dit presence genoemd, volledige aanwezigheid. De coach kan zichzelf hierin trainen door ontspanningstechnieken te combineren met je aandacht richten op wat is.
Aandachtig aanwezig zijn voor de cliënt wil zeggen dat de coach bewuste, gerichte belangstelling toont en dat de cliënt dit ook ervaart als zodanig. Dit laatste is uiteraard de ultieme test: ervaart de cliënt jouw aanwezigheid, jouw aandacht voor de volle 100%?
Aandachtig aanwezig zijn betekent dat de coach de tijd neemt voor de cliënt; de tijd voor het verhaal dat verteld moet worden, de tijd om de cliënt te begrijpen. Pas op: hier wordt bepaald niet ‘eindeloze tijd voor getut’ bedoeld; noch de coach, noch de cliënt heeft tijd voor oeverloze verhalen zonder doel, richting of waar geen vraag aan ten grondslag ligt.
Wat je aandacht geeft, dat groeit. Aandachtig aanwezig zijn bij iemand is ook in het dagelijks leven van het allergrootste belang. Wie kent niet een situatie waarin iemand er helemaal voor je was, waar je erg veel steun aan had, zelfs zonder dat er iets werd gezegd? Het omgekeerde is ook bekend: een afgewend gezicht, een afwezige houding, genegeerd worden vindt niemand leuk.
Het grote voordeel van deze houding is meerledig:
- de cliënt weet, voelt en ervaart dat de coach er volledig is voor hem;
- het moedigt de cliënt aan om de coach te vertrouwen en zich open te stellen;
- het legt de basis voor de belangrijkste vaardigheid van de coach, zorgvuldig luisteren.
Als het om een of andere reden niet lukt om volledig aanwezig te zijn voor de ander, kan de coach op dat moment beter geen coachgesprek houden. De coach moet zorgen dat hij volledig is ‘aangehaakt’.
Carl Rogers, de ‘vader’ van de cliëntgerichte aanpak (1961) zorgde er ongeveer als volgt voor dat hij er volledig kon zijn:
‘Welkom, ga lekker zitten … Ik heb een minuut of twee nodig om even bij mijzelf te komen, is dat o.k.?…
Fijn, laten we dan heel even stil zijn … (pauze)
Zo, ik ben er klaar voor, en jij?’
Op dat moment is niet alleen de coach, maar ook de cliënt aangehaakt en is er basis voor contact.
Hoe zorg je ervoor met volledige aandacht werkelijk aanwezig te zijn?
- Door contact te maken en betrokkenheid te tonen; de coach kijkt de cliënt aan zonder overigens te staren, en heeft fysiek gezien een open houding (dus niet de armen over elkaar) en het lichaam naar de cliënt toegewend. Onderhoud het oogcontact ook. Wanneer je tijdens een gesprek merkt dat je telkens je blik afwendt, is dit een teken dat je het contact verliest of zelfs verzet voelt. Ga dan bij jezelf na waarom dat gebeurt.
- Door af en toe naar voren, richting de cliënt te buigen; ook deze houding is er een van betrokkenheid en wil zeggen: ik ben geïnteresseerd in jou. Achterover leunen kan op de ander overkomen als afstandelijk of ongeïnteresseerd.
- Door ontspannen te zijn in de aandacht. Zorg dat de aandacht en aanwezigheid op een natuurlijke manier gebeurt en let daarbij op een diepe buikademhaling, dit versterkt de rust. Als de coach ontspannen is (dus geen nerveus gewriemel) kan de cliënt ook beter ontspannen.
- Door continu bewust te zijn van de eigen lichaamssignalen. Het lichaam is een belangrijke indicator van wat er is: waarom ervaar ik nu onrust? Waarom neig ik op dit punt in het gesprek achterover? Blijf tijdens het coachgesprek ook goed in contact met jezelf!
Pas als de A van aandacht en aanwezigheid er is, is de volgende A mogelijk, die van aansluiting.
Aansluiten bij het verhaal van de ander
Volledige aandacht en aanwezigheid is nodig om te kunnen aansluiten bij de subjectieve belevingswereld en denkwereld van de ander. Pas dan kun je hem daarin volgen.
Bijvoorbeeld:
– Wat bedoel je precies met ‘zij moet toch beter weten’?
– Je gebruikt het woord ‘schoft’, wat betekent dat voor jou?
Iemand die net begint met anderen te coachen, stelt vaak veel vragen aan het begin van een gesprek. De cliënt krijgt dan het gevoel dat hij steeds maar op de vragen antwoord moet geven in plaats van dat zijn verhaal zich ontrolt. Het lijkt dan eigenlijk meer op een verhoor en dwingt de cliënt om de coach te volgen in plaats van andersom. De cliënt volgen in zijn verhaal biedt hem de ruimte om zijn verhaal op zijn eigen manier te vertellen en dat levert je meer informatie op.
Aansluiten en volgen betekent dat de coach effectief ingaat op datgene wat de cliënt presenteert:
– Cliënt: ‘Zij mag me niet!’
– Coach: ‘Waaraan merk jij dat?’
Ook krijg je hierdoor de tijd om zijn lichaamstaal te observeren. Let op: ook de cliënt laten stoppen met praten, als je het verband niet meer ziet of het gevoel hebt dat het om afleidende details gaat, is een vorm van aansluiten. Bijvoorbeeld:
– ‘Wacht even, nu kan ik je niet meer volgen, ik dacht dat je het had over …’
Accepteren zonder oordeel
Aanwezig zijn voor en aansluiten bij de ander lukt alleen wanneer we de ander kunnen accepteren zoals hij is, zonder oordeel. Dit klinkt heel eenvoudig, maar is misschien wel het moeilijkste onderdeel van coachen. Elk mens die een ander ontmoet is onmiddellijk geneigd tot een oordeel en zeker als het past bij een reeds bestaand vooroordeel: goed, slecht, leuk, stom, aardig, onsympathiek, slecht gekleed, vervelend, fijn, walgelijk, ongezond en ga zo maar door. Zo doen mensen, zo zijn mensen.
Ook mensen van goede wil die het goed met elkaar voor hebben, zijn voorzien van vooroordelen en ‘filters’ die de aansluiting en acceptatie kunnen belemmeren. Coaches zijn ook mensen. Hoe sterker het filter, hoe groter de vervorming.
– Cliënt: ‘Ik werd zo kwaad dat ik hem een schop gaf.’
– Coach, deinst achteruit: ‘Nee toch!!’
De coach reageert vanuit zijn filter, zijn oordeel: ‘schoppen hoort niet’. Daarin heeft hij wellicht gelijk, maar hij is de cliënt kwijt. Een effectievere reactie zou zijn geweest:
– Coach: ‘Wat maakte dat je zó ontzettend kwaad werd dat je hem een schop gaf?’
Met deze laatste reactie accepteert de coach de situatie zoals die is en gaat hij in op de essentie van wat de cliënt vertelt. Als de coach werkelijk helder en zuiver wil waarnemen, moet hij niet met allerlei gedachten en gevoelens over de situatie bezig zijn. Dan hoort hij niet meer wat er werkelijk wordt gezegd; dan is zijn hoofd al gevuld met andere zaken. Je kunt je als coach bewust zijn van je eigen reacties en (voor)oordelen, maar parkeer ze vervolgens even en houd je hoofd vrij en je hart open, zoals de coach in de tweede reactie hiervoor. De ander accepteren zoals hij is en zijn denk- en gevoelskader proberen te begrijpen verheft een coachgesprek boven alle dagelijkse gesprekken thuis, op het werk of met vrienden, want echte aandacht is dun gezaaid. Door een aandachtige, accepterende houding zegt de coach het ware tegen zijn cliënt: ik probeer je echt te begrijpen.
Accepteren betekent in de eerste instantie: jezelf accepteren. Je kunt pas iets geven aan een ander als je het zelf hebt. Pas als je je eigen (voor)oordelen (en ook je eigen angst om te falen) kunt loslaten, kun je er zijn voor de cliënt.
Accepteren zonder oordeel betekent niet dat de coach het eens is met alles wat de cliënt vertelt, of dat je als coach geen oordeel hebt over wat je hoort. Het betekent niet dat je als coach geen eigen mening hebt of mag hebben, of dat je er geen eigen betekenis aan geeft. Het betekent wel dat de coach dat wat hij ervan vindt even opzij zet en zich ervan bewust is dat het nu gaat om de betekenis die de cliënt aan zijn verhaal geeft.
De coach dient zich bewust te zijn van de vijf inclusieve dimensies van het verhaal dat de cliënt presenteert:
– De inhoudelijke feiten van het verhaal zoals de cliënt dit brengt.
– Zijn gedrag, wat doet de cliënt in dit verhaal en wat doet hij niet?
– Welke gevoelens heeft de cliënt hierbij, vanuit welke emotie reageert hij?
– Hoe beleeft hij dit alles, wie is hij in dit verhaal, welke betekenis heeft dit voor hem?
– In welke context speelt dit alles?
Let wel: de coach kan zijn eigen observaties en betekenisgeving wel inbrengen als een soort hypothese en daar weer vragen over stellen. Bijvoorbeeld:
– ‘Ik krijg het gevoel dat je heel boos wordt als je iets onrechtvaardigs meemaakt, klopt dat?’
Om te vermijden dat zijn vooroordelen en veronderstellingen (of diagnose) de hoofdrol gaan spelen en hij de cliënt niet meer kan accepteren zoals die is, dient de coach zich voortdurend bewust te zijn van zijn neiging tot oordelen en daar snel weer een parkeerplaats voor te vinden.
Authenticiteit, echtheid
Cliënten (net als andere mensen en zelfs kinderen) hebben feilloos in de gaten wanneer iemand veinst. Wie coachend doet, valt door de mand, wie werkelijk coach is, is echt. Wie aardig gevonden wil worden, moet niet aardig doen maar aardig zijn. Coaches dienen er in al hun vezels van doordrongen te zijn: wees wie je bent, wees jezelf (er zijn al genoeg anderen). Wees je bewust van je eigen kwaliteiten en van je valkuilen en dingen die je nog wilt leren.
Er is veel onderzoek gedaan naar authenticiteit, onder andere door Sachse & Elliott in 2002 en door Walsh & McElwain ook in 2002, beide keren in psychotherapie. De resultaten hiervan betekenen voor coaches dat zij in staat moeten zijn om zichzelf te ervaren in het hier en nu en zichzelf te kunnen zijn en dat dit een positief effect heeft op de werkrelatie met de cliënt. Het omgekeerde blijkt ook te gelden: wanneer er geen sprake is van authenticiteit, staat dit een effectieve coachrelatie in de weg. Authentiek zijn is volledig jezelf zijn, de ander laten ervaren wie en hoe je bent, zonder daar in door te schieten.
Het gaat erom wie en hoe je bent, niet om hoe je doet. Speel geen rol want dat houd je niet vol. Ken en erken je eigen beperkingen en grenzen. Bijvoorbeeld:
– ‘Ik merk dat je steeds ontwijkende antwoorden geeft en ik voel dat ik daardoor geïrriteerd raak. Herken je dit in andere situaties?’
En de coach mag ook best eens iets niet weten. Een coach hoeft geen antwoorden paraat te hebben op alle vragen, een coach helpt de ander zijn eigen antwoorden te vinden:
– ‘Ik heb geen idee; zullen we dat samen eens onderzoeken?’
Wie echt aandachtig en accepterend kan aansluiten, kan scherp luisteren en waarnemen. Wie daarbij ook nog authentiek is, maakt het voor de cliënt ook gemakkelijker om zich te openen en te laten zien.
Bron: Coachen als professie – Fundamenten voor begeleiding naar heelheid door Ien G.M. van der Pol.